ECLI:NL:GHAMS:2018:4720

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2018
Publicatiedatum
21 december 2018
Zaaknummer
13/669074-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en afwijzing vordering gevangenhouding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 september 2018. De rechtbank had de vordering tot gevangenhouding van de verdachte afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank, waarin het hoger beroep is ingesteld, en heeft de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. R. Hartman, een mondeling schorsingsverzoek ingediend.

Het hof heeft de argumenten van zowel het openbaar ministerie als de verdediging gewogen. De verdediging heeft ontlastende omstandigheden aangevoerd die tot op zekere hoogte zijn onderbouwd. Het hof oordeelt dat er geen ernstige bezwaren zijn voor de feiten die in de vordering tot inbewaringstelling zijn vermeld. Gezien de omstandigheden kan het hof niet vaststellen of het openbaar ministerie nader onderzoek heeft laten doen naar de ontlastende omstandigheden.

Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen. Deze beslissing is genomen in raadkamer en is op 17 oktober 2018 gegeven door de voorzitter en de raadsheren, in aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep van de officier van justitie in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum] 1986,
wonende te [adres 1],
tevens verblijvend op het adres [adres 2],
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 september 2018, houdende afwijzing van de vordering tot de gevangenhouding van de verdachte voornoemd.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 1 oktober 2018, waarbij door de officier van justitie hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. R. Hartman.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep zij het op gedeeltelijk andere gronden, omdat het hof evenmin ernstige bezwaren aanwezig acht voor feit 1 op de vordering inbewaringstelling.
Tegenover de bezwarende omstandigheden die het openbaar ministerie heeft aangevoerd heeft de verdediging ontlastende omstandigheden gesteld en tot op zekere hoogte onderbouwd. Het hof kan thans niet vaststellen of het openbaar ministerie daarnaar nader onderzoek heeft laten doen. Bij deze stand van zaken kan niet worden volgehouden dat er voor de op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten ernstige bezwaren zijn.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 17 oktober 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. A.M. Kengen en P.H.M. Kuster, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 17 oktober 2018,
de advocaat-generaal