ECLI:NL:GHAMS:2018:4720
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en afwijzing vordering gevangenhouding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 september 2018. De rechtbank had de vordering tot gevangenhouding van de verdachte afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank, waarin het hoger beroep is ingesteld, en heeft de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. R. Hartman, een mondeling schorsingsverzoek ingediend.
Het hof heeft de argumenten van zowel het openbaar ministerie als de verdediging gewogen. De verdediging heeft ontlastende omstandigheden aangevoerd die tot op zekere hoogte zijn onderbouwd. Het hof oordeelt dat er geen ernstige bezwaren zijn voor de feiten die in de vordering tot inbewaringstelling zijn vermeld. Gezien de omstandigheden kan het hof niet vaststellen of het openbaar ministerie nader onderzoek heeft laten doen naar de ontlastende omstandigheden.
Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen. Deze beslissing is genomen in raadkamer en is op 17 oktober 2018 gegeven door de voorzitter en de raadsheren, in aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.