ECLI:NL:GHAMS:2018:4712

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
21 december 2018
Zaaknummer
23-002356-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan poging tot woninginbraak in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van medeplichtigheid aan poging tot woninginbraak. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het subsidiair ten laste gelegde. De verdachte was op 3 maart 2018 in Amsterdam betrokken bij een poging tot inbraak in een woning. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij de poging tot inbraak door een slotentrekker mee te nemen en deze aan onbekend gebleven personen te overhandigen. Het hof heeft de rol van de verdachte in het delict als beperkt beoordeeld en heeft rekening gehouden met zijn persoonlijke ontwikkeling en de positieve rapportages van hulpverleners. De verdachte is als first offender aangemerkt en er is geen relevante documentatie tegen hem. Het hof heeft een taakstraf van 120 uren opgelegd, waarvan 60 uren voorwaardelijk, en heeft de verdachte gewaarschuwd dat hij zich in de toekomst moet onthouden van strafbare feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002356-18
datum uitspraak: 20 december 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 19 juni 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-684108-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum] op [geboortedatum],
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 december 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 03 maart 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de voor de nachtrust bestemde tijd (te weten rondom 03.00), ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand (perceel [adres 2]) weg te nemen een of meerdere goederen en/of geld geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en zich daarbij de toegang tot voornoemd pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, waarna hij verdachte en/of een van zijn mededader(s) - naar voornoemd pand is/zijn gegaan en/of - met behulp van een slotentrekker het slot van de voordeur van voornoemd pand heeft/hebben geforceerd en/of; - met een voorwerp tegen de voordeur van voornoemd pand heeft/hebben geslagen en/of geduwd;
subsidiaireen of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 3 maart 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in de voor de nachtrust bestemde tijd (te weten rondom 03.00 uur), ter uitvoering van het door voornoemde verdachte(n) voorgenomen misdrijf met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand (perceel [adres 2]) weg te nemen een of meerdere goederen en/of geld geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer], in elke geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, te weten door met een slotentrekker het slot van de voordeur open te breken en/of te forceren en/of te verwijderen, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 maart 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/ of inlichtingen heeft verschaft door: - naar voornoemde woning te gaan en/of - een slotentrekker mee te nemen en/of - aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) te overhandigen en/of - (vervolgens, na het forceren van het slot) die slotentrekker terug te nemen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de kinderrechter.

Vrijspraak

Met de raadsman, en anders dan betoogd door de advocaat-generaal, heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde medeplegen van poging tot woninginbraak en dient de verdachte hiervan te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Tegenover het proces-verbaal van bevindingen van 3 maart 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] (hierna: [verbalisant]), staat de consistente en stellige ontkenning van de verdachte dat hij bij de poging tot inbraak in of bij het portiek van de woning stond, waaruit tevens voortvloeit dat de verbalisant de verdachte zou hebben verward met een van de andere twee daders. [verbalisant] heeft geverbaliseerd over wat hij aan bewegingen van de verdachte en twee andere personen heeft waargenomen. Dat deed hij vanaf een afstand van 30 meter aan de overkant van de straat met twee rijen geparkeerde auto’s ertussen. Het was midden in de nacht en dus donker.
Deze omstandigheden in ogenschouw genomen kan het hof niet als onaannemelijk terzijde schuiven dat [verbalisant] NN2 inderdaad voor de verdachte heeft aangezien, in het bijzonder nadat de daders heen en weer bewogen op het moment dat enkele voorbijgangers op de fiets passeerden, en dus kan het hof ook niet als onaannemelijk terzijde schuiven dat de verdachte degene is geweest die positie heeft ingenomen op de kruising van de [adres 3] en de [adres 4] bij elkaar kwamen bij de snorfiets waarna de poging tot woninginbraak heeft plaatsgevonden.
Gezien het voorgaande behoeft het voorwaardelijk bij pleidooi gedane getuigenverzoek van de raadsman geen nadere bespreking meer.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
subsidiairten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
een of meer onbekend gebleven personen op 3 maart 2018 te Amsterdam, in de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten rondom 03.00 uur, ter uitvoering van het door voornoemde verdachten voorgenomen misdrijf met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand, perceel [adres 2], weg te nemen een of meerdere goederen en/of geld toebehorend aan [slachtoffer], en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder hun bereik te brengen door middel van braak, te weten door met een slotentrekker het slot van de voordeur te forceren en/of te verwijderen, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 3 maart 2018 te Amsterdam, opzettelijk behulpzaam is geweest en middelen heeft verschaft door:
- naar voornoemde woning te gaan en
- een slotentrekker mee te nemen en
- aan die onbekend gebleven personen te overhandigen en
- vervolgens, na het forceren van het slot, die slotentrekker terug te nemen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kinderrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het (thans primair) ten laste gelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen jeugddetentie met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft ten aanzien van de strafmaat bepleit dat de strafeis van de advocaat-generaal dient te worden gematigd, gezien de beperkte rol van de verdachte ten aanzien van het delict en zijn open proceshouding. Bovendien gaat het goed met hem op alle gebieden.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat het sinds dit jaar veel beter met hem gaat. Hij staat sterker in zijn schoenen en heeft ook veel geleerd van zijn IFA-coach en de wekelijkse gesprekken met de Bascule. Hij werkt nu vier volledige dagen per week en hij wil in januari 2019 weer gaan kijken naar een geschikte opleiding.
Door [naam], gezinsmanager bij Jeugdbescherming Regio Amsterdam, is ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de verdachte zich goed aan zijn schorsingsvoorwaarden heeft gehouden. Tevens heeft hij goed meegewerkt aan alle hulpverlening, grotendeels op vrijwillige basis. Hij is altijd goed bereikbaar en hij komt zijn afspraken na. Het afgelopen jaar heeft de verdachte een grote persoonlijke groei doorgemaakt, waardoor hij veel minder kwetsbaar en beïnvloedbaar is geworden.
Deze persoonlijke groei van de verdachte is terechtzitting in hoger beroep onderschreven door zijn ouders.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is medeplichtig aan een poging tot inbraak in een woning te Amsterdam. Een woninginbraak tast het eigendomsrecht van de gedupeerde(n) aan en veroorzaakt materiële schade. Bovendien vormt een dergelijk misdrijf een inbreuk in de privacy en tasten dergelijke feiten het gevoel van veiligheid in de eigen woning aan. De verdachte heeft zich hieraan niets gelegen gelaten door de daders bij de poging tot inbraak behulpzaam te zijn door hen van een slotentrekker te voorzien en in de buurt te blijven.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel van de Justitiële Documentatie van 21 november 2018 heeft de verdachte geen relevante documentatie, zodat het hof hem als een zogeheten
first offenderbeschouwt.
Tevens heeft het hof acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 23 april 2018. De Raad adviseert in geval van strafoplegging aan de verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen.
Het hof heeft tot slot acht geslagen op de straf die bij een (medeplichtigheid aan poging tot) woninginbraak pleegt te worden opgelegd, welke straf zijn weerslag heeft gevonden in de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS)-afspraken jeugd. Deze oriëntatiepunten rechtvaardigen in beginsel een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 120 uren.
Nu echter het aandeel van de verdachte in het delict beperkt is geweest, hij openheid van zaken heeft gegeven daaromtrent, en gezien de groei in zijn persoonlijke ontwikkeling, mede door het op vrijwillige basis meewerken aan de langdurige hulpverlening, ziet het hof aanleiding om in het voordeel van de verdachte van de oriëntatiepunten af te wijken en de helft van het aantal uren voorwaardelijk op te leggen. Dit strafdeel kan er tevens toe dienen de verdachte ervan te doordringen dat hij zich in de toekomst verre moet houden van het plegen van strafbare feiten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 48, 63, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot
60 (zestig)uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een Motorola telefoon 5538832;
- een Huawei telefoon 5538834.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. A.M. Kengen en mr. Y.M.J.I. Baauw - de Bruijn, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Boer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 december 2018.
Mr. Baauw-de Bruijn is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
proces-verbaal uitspraak
_______________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002356-18
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, op 20 december 2018.
Tegenwoordig zijn:
mr. A.M. Kengen, raadsheer,
mr. J.M. van Riel, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. M.M. Steinmetz, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte] uitroepen.
De verdachte is
wel / nietin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
Raadsman/raadsvrouw is
wel / nietaanwezig.
(zo ja:) naam raadsman/raadsvrouw en plaats:
De raadsheer spreekt het arrest uit.
De raadsheer geeft de verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld.
(indien de VTE is verschenen)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.