ECLI:NL:GHAMS:2018:4697

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2018
Publicatiedatum
20 december 2018
Zaaknummer
23-003838-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal en heling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, was eerder veroordeeld voor diefstal en heling. Het hof heeft het hoger beroep behandeld naar aanleiding van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De verdachte was vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten in eerste aanleg, maar het hof heeft zich geconcentreerd op de feiten die wel aan de orde waren. De verdachte werd beschuldigd van het stelen van twee fietsen en het helen van een scooter. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 januari 2017 een fiets heeft gestolen in Haarlem, en op 17 januari 2017 wederom een fiets heeft weggenomen. Daarnaast heeft hij op 17 juni 2017 een scooter verworven, waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf was verkregen. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, met inachtneming van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003838-17
Datum uitspraak: 7 november 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 augustus 2017 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-186635-16 en 15-102743-17 en 15-108646-17, alsmede 23-003147-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 oktober 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is door politierechter in de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 15-186635-16 primair en in de zaak met parketnummer 15-102743-17 onder 3 primair en 3 subsidiair is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte beperkt ingesteld en is derhalve niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Als gevolg hiervan is de zaak met parketnummer 15-102743-17 onder 3 primair en 3 subsidiair niet meer aan het oordeel aan het hof onderworpen.
Het hoger beroep heeft geen betrekking op de zaak met parketnummer 15-186635-16 primair. Nu de politierechter de verdachte heeft veroordeeld voor de zaak met parketnummer 15-186635-16 onder subsidiair en vervolgens één straf heeft opgelegd voor alle gevoegde feiten, zal het hof voor de zaak met parketnummer 15-186635-16 onder subsidiair een afzonderlijke straf opleggen.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-102743-17 (gevoegd):
1:
hij, op of omstreeks 3 januari 2017 te Haarlem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk: Sparta), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2:
hij, op of omstreeks 17 januari 2017 te Haarlem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Zaak met parketnummer 15-108646-17 (gevoegd):
hij op of omstreeks 17 juni 2017 te Haarlem, een goed te weten een scooter (type Sym) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter inzake de kwalificatie, de bewijsconstructie en de bewezenverklaring.

Bewijsoverwegingen

De raadsman van de verdachte heeft - aan de hand van zijn pleitnota - een bewijsverweer gevoerd ten aanzien van het onder de feiten 1 en 2 van parketnummer 15-102743-17 en in de zaak met parketnummer 15-108646-17 ten laste gelegde en heeft het hof verzocht de verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde.
De zaak met parketnummer 15-102743-17
Feit 1:
[naam 1] heeft aangifte gedaan van de diefstal van de fiets van haar zoon, merk Sparta, op 3 januari 2017 tussen 18:00 uur en 20:40 uur. Deze fiets stond voor de winkel van [bedrijf] aan de Drossestraat ter hoogte van [nummer 1] te Haarlem. [1] Op verzoek van de eigenaar van de fiets heeft de bedrijfsleider van de [bedrijf], [naam 2], beveiligings-camerabeelden van die avond bekeken; daarop heeft hij gezien dat op 3 januari 2017 te 18:25 uur een fiets werd weggenomen door een man. Op 3 januari 2017 te 21:00 uur zag [naam 2] dat een man de [bedrijf] binnen kwam lopen. Hij herkende de man direct als de man die hij op de beelden had gezien en als de man die de fiets had weggenomen. Hij herkende de man aan de kleding die hij droeg, namelijk een zwart petje, een zwarte jas, een grijze capuchon en een spijkerbroek. [naam 2] heeft de man aangesproken en hem gezegd dat op de camerabeelden te zien was dat hij een fiets had gestolen. [naam 2] hoorde de man zeggen dat hij dat gedaan had. De bedrijfsleider heeft de man, die de verdachte bleek te zijn, gevraagd de fiets terug te brengen. De verdachte heeft de fiets van het merk Sparta omstreeks 21:50 uur teruggebracht naar de [bedrijf]. [2]
Het hof acht de verklaring van de verdachte, dat hij bij vergissing dacht dat hij de gestolen fiets van een vriend meenam en dat hij die weer - uit eigen beweging - heeft teruggebracht toen bleek dat de vriend zijn fiets al terug had, niet geloofwaardig. Bij het oordeel dat sprake is van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening neemt het hof in aanmerking, dat uit het dossier blijkt dat de verdachte de fiets pas heeft teruggebracht
nadatde bedrijfsleider van de [bedrijf] hem heeft geconfronteerd met de herkenning op de beelden en hem heeft verzocht de fiets terug te brengen. Op het moment dat de verdachte die avond te 18:25 uur de fiets heeft meegenomen, was de diefstal reeds voltooid.
Feit 2:
[benadeelde] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn fiets op 17 januari 2017 te Haarlem, tussen 22:00 uur en 23:00 uur. [3] Omstreeks 23:00 uur zag aangever zijn fiets staan nabij de hoofdingang van [instelling], zonder zadel en achter een andere fiets. Aangever is op 18 januari 2017 naar binnen gegaan bij [instelling], heeft daar de situatie uitgelegd en gemeld dat hij zijn zadel nog kwijt was. Daarop heeft de beveiliger hem gezegd dat hij wist welke persoon met het zadel is binnen gekomen, aangezien daar camerabeelden van zijn. Naar aanleiding van de aangifte zijn de camerabeelden van het [instelling] te Haarlem bekeken. Op foto 1 is te zien dat een persoon aan komt fietsen op de fiets welke aangever later als zijn eigendom heeft herkend. Op foto 3, 4 en 5 is te zien dat de persoon de fiets tegen de gevel zet, rommelt bij het zadel en vervolgens een andere fiets voor de fiets zet. Op foto 7, 8 en 9 (van 22:25 uur) is te zien dat de persoon het [instelling] binnenloopt met in zijn rechterhand een zadel. [4] De wijkagent, die regelmatig bij het [instelling] komt, heeft op de beelden van 17 januari 2017 omstreeks 22:25 uur, een persoon de hal van het [instelling] zien binnenlopen, met in zijn rechterhand een zadel. Hij heeft deze persoon herkend als de verdachte. [5] Geconfronteerd met foto 9 heeft de verdachte op 8 juni 2017 verklaard: ‘dat ben ik’. [6]
Gelet op alle genoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang - waarbij met name in het oog springt het korte tijdsbestek tussen de diefstal, de binnenkomst van de verdachte bij het [instelling] met in zijn hand een zadel en het aantreffen van de weggemoffelde fiets zonder zadel voor het [instelling] - is het hof van oordeel dat kan worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die de fiets van aangever heeft gestolen en heeft meegenomen naar het [instelling]. De omstandigheid dat de wegneemhandeling niet is waargenomen doet daar niet aan af.
De zaak met parketnummer 15-108646-17
[naam 3] heeft aangifte gedaan van de diefstal op 15 juni 2017 van haar scooter (type zwart witte Sym, kenteken [kenteken], chassisnummer [nummer 2], bouwjaar 2007). De scooter stond op slot. [7] Op 17 juni 2017 zagen verbalisanten dat de verdachte in een fietsenstalling een witte snorfiets pakte en daarop wegreed. [8] De snorfiets stond als gestolen geregistreerd. De verbalisanten vroegen de verdachte te stoppen, maar daar gaf hij geen gevolg aan. Toen de verdachte uiteindelijk ten val kwam, is hij na een achtervolging te voet en een worsteling, aangehouden. De snorfiets, type zwart witte Sym, kenteken [kenteken], chassisnummer [nummer 2], bouwjaar 2007, is in beslag genomen. Op de foto op pagina 28 bij het proces-verbaal staat te lezen: opengebroken contactslot van de snorfiets. De verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij had gezien dat het klepje van het contactslot dicht zat; dat vond hij wel vreemd. [9] Ter terechtzitting in hoger beroep op 24 oktober 2018 heeft de verdachte daaraan toegevoegd, dat hij al eerder weg was geweest met de scooter. De scooter moest op een bepaalde manier worden gestart door middel van de ‘kickstarter’ en zo heeft de verdachte hem ook gestart.
Gelet op alle genoemde feiten en omstandigheden in onderling verband beschouwd heeft de verdachte de beschikking gekregen over de scooter onder zodanige omstandigheden dat hij daarbij, naar het oordeel van het hof, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Het hof heeft bij dat oordeel mede betrokken de omstandigheid dat de verdachte direct is weggevlucht voor de politie en dat hij - ook in hoger beroep - geen gegevens heeft verstrekt van de vriend van wie hij de scooter alleen kort zou hebben geleend om naar zijn vriendin te gaan.
De verweren worden verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-102743-17 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-108646-17 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 15-102743-17 (gevoegd):
1:
hij op 3 januari 2017 te Haarlem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, merk: Sparta, toebehorende aan [naam 1];
2:
hij op 17 januari 2017 te Haarlem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan [benadeelde];
Zaak met parketnummer 15-108646-17 (gevoegd):
1:
hij op 17 juni 2017 te Haarlem, een goed, te weten een scooter (type Sym) heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-102743-17 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-108646-17 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen onder het kopje ‘Bewijsoverwegingen’.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-102743-17 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-108646-17 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-102743-17 onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 15-108646-17 bewezen verklaarde levert op:
schuldheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-102743-17 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-108646-17 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder parketnummer 15-186635-16 subsidiair, onder parketnummer 15-102743-17 1 en 2 en onder parketnummer 15-10846-17 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met aftrek van het voorarrest. De politierechter heeft de verdachte vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 15-186635-16 onder primair en in de zaak met parketnummer 15-102743-17 onder 3 primair en 3 subsidiair is ten laste gelegd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder de zaak met parketnummer
15-102743-17 onder 1 en 2 en de zaak met parketnummer 15-108646-17 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van twee fietsen en de schuldheling van een scooter. Met zijn handelen, louter ingegeven door financieel eigenbelang, is de verdachte geheel voorbij gegaan aan de eigendomsrechten van anderen en heeft hij schade en ergernis veroorzaakt voor de gedupeerden. Diefstal en heling zijn ergerlijke en ook voor de samenleving als geheel schadelijke feiten.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 oktober 2018 is hij eerder en veelvuldig ter zake van (onder meer) soortgelijke feiten als de onderliggende onherroepelijk veroordeeld. Bovendien liep de verdachte ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten in een proeftijd.
Het hof acht, alles afwegende, een vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden.
Ten aanzien van parketnummer 15/186635-16 subsidiair:
Het hof bepaalt de door de rechtbank opgelegde straf voor het in de zaak met parketnummer
15-186635-16 onder subsidiair bewezen verklaarde op een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 310 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Amsterdam met parketnummer 23-003147-16 van 11 augustus 2016 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 20 uur. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de voorwaardelijk opgelegde taakstraf wordt tenuitvoergelegd.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Bepaalt de door de rechtbank opgelegde straf voor het in de zaak met parketnummer 15-186635-16 onder subsidiair bewezen verklaarde op een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-102743-17 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-108646-17 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-102743-17 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-108646-17 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 11 augustus 2016, parketnummer 23-003147-16, te weten van:
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. J.D.L. Nuis en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 november 2018.
Mr. Gonggrijp-van Mourik is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Een proces-verbaal van aangifte door [naam 1] met nummer PL1100-2017002560-1 van 4 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde verbalisant [verbalisant 1], doorgenummerde dossierpagina 21 en 22.
2.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 januari 2017 met nummer PL1100-2017002374-2, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 2], doorgenummerde dossierpagina 29 en 30.
3.Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde] van 24 januari 2017 met nummer PL1100-2017017331-1, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4], doorgenummerde pagina 47 en 48.
4.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2017017331-3 van 10 februari 2017 met als bijlage 9 foto’s, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5], doorgenummerde dossier pagina 55.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2017 met nummer PL1100-2017017331-4, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde verbalisant [verbalisant 6], doorgenummerde dossierpagina 61.
6.Een proces-verbaal van relaas van 13 juni 2017 met nummer PL1100-2017121063, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7], doorgenummerde dossierpagina 2 tot en met 10, op pagina 5.
7.Een proces-verbaal van aangifte door [naam 3] van 15 juni 2017 met nummer PL1100-2017123125-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8], doorgenummerde dossierpagina 17.
8.Een proces-verbaal van bevingen met fotobijlage van 17 juni 2017 met nummer PL1100-2017124802-3, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 9] en [verbalisant 10] doorgenummerde dossierpagina 22 tot en met 28.
9.Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte op 18 juni 2017 met nummer PL100-2017124802-12, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 12], doorgenummerde dossierpagina 29 tot en met 34.