ECLI:NL:GHAMS:2018:4676
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen gevangenhouding en afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis van verdachte betrokken bij drugshandel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 19 november 2018. De verdachte, geboren in Nigeria in 1979 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Dordrecht, had hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot zijn gevangenhouding en de afwijzing van zijn verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. K. Ramdhan, gehoord.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep in zijn geheel overgenomen en heeft geconcludeerd dat er ernstige bezwaren zijn dat de verdachte betrokken is bij een groep die zich bezighoudt met de handel in verdovende middelen. De verdachte heeft een link met een adres in Amsterdam, waar verdovende middelen zijn aangetroffen, wat de ernstige bezwaren versterkt. De raadsman heeft een alternatief adres genoemd waar de verdachte zou wonen, maar het hof achtte deze informatie onvoldoende om de vrees voor vluchtgevaar te weerleggen.
Gezien de hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen en de betrokkenheid van meerdere personen, waaronder de verdachte, is er een gerechtvaardigde vrees dat de verdachte bij vrijlating opnieuw in de drugshandel zal stappen, wat een gevaar vormt voor de gezondheid en veiligheid van anderen. De recidivegrond blijft gehandhaafd. Het hof heeft ook geoordeeld dat er nog onderzoekshandelingen plaatsvinden die de voortzetting van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen. Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen.