ECLI:NL:GHAMS:2018:4671
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis in drugszaken met misbruik van functionele bevoegdheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 december 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in Suriname in 1964 en thans verblijvende in een huis van bewaring te Alphen aan den Rijn, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, die op 14 november 2018 een bevel tot zijn gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw van de verdachte, mr. M.H. Aalmoes, een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank overgenomen en voegde hieraan toe dat er sprake is van een geschokte rechtsorde, mede omdat de verdachte zijn functionele bevoegdheden als bagagemedewerker op Schiphol zou hebben misbruikt. Het hof oordeelde dat, gezien de ernst van de feiten, schorsing van de voorlopige hechtenis alleen mogelijk zou zijn bij zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden, waarvan niet was gebleken. Daarom werd het verzoek tot schorsing afgewezen.
De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking werd gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.