In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling, maar heeft hoger beroep ingesteld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 27 september 2011, waarbij de verdachte betrokken raakte in een conflict tussen zijn vriend en het slachtoffer. De verdachte heeft verklaard dat hij zijn vriend wilde verdedigen tegen een aanval van het slachtoffer. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen in overweging genomen en geconcludeerd dat de verdachte handelde uit noodweer. Het hof oordeelde dat er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van zijn vriend, en dat de wijze van verdediging door de verdachte, een harde duw, in redelijke verhouding stond tot de aanranding. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mishandeling. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Daarnaast werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden.