ECLI:NL:GHAMS:2018:4479

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 september 2018
Publicatiedatum
4 december 2018
Zaaknummer
23-002445-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met uitzondering van de strafoplegging in zaak van illegaal vuurwerk vervoeren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 juni 2017. De verdachte, geboren in 1995, was aangeklaagd voor het vervoeren van een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk, waaronder 2088 cobra's. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de opgelegde gevangenisstraf. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De raadsman pleitte voor een geheel voorwaardelijke straf en een taakstraf, maar het hof oordeelde dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigde.

Het hof heeft de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn geestelijke gezondheid, die onder andere ADHD en een autisme spectrumstoornis omvat. Ondanks deze omstandigheden oordeelde het hof dat de verdachte onverantwoorde risico's had genomen door de grote hoeveelheid vuurwerk te vervoeren, wat een gevaarlijke situatie creëerde. Het hof heeft besloten om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met een proeftijd van drie jaren, om de verdachte te weerhouden van het plegen van soortgelijke strafbare feiten.

Daarnaast heeft het hof verschillende in beslag genomen voorwerpen behandeld, waaronder een Apple iPhone en aantekeningen, die verbeurd zijn verklaard. Het hof heeft ook bepaald dat twee bankbiljetten van € 500,00 aan de verdachte moeten worden teruggegeven, omdat deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en andere relevante wetgeving.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002445-17
Datum uitspraak: 4 september 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Amsterdam van 30 juni 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-846027-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 januari 2018, 21 augustus 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De economische kamer van de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft verzocht de verdachte gelet op zijn persoonlijke omstandigheden een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een zeer grote hoeveelheid vuurwerk – onder meer 2088 cobra’s – voorhanden gehad en vervoerd, terwijl hij niet heeft voldaan aan de wettelijke eisen die worden gesteld met het oog op de veiligheid en het veilig gebruik van vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik. Hij heeft hiermee een voor mensen en goederen zeer gevaarlijke situatie in het leven geroepen. De overheid tracht middels milieu- en veiligheidsvoorschriften de kans op calamiteiten zoveel mogelijk te beperken. Door aldus te handelen heeft verdachte onverantwoorde risico's genomen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 7 augustus 2018 is hij eerder ter zake van strafbare feiten onherroepelijk veroordeeld; deze feiten zijn echter van andere aard en zullen in dit geval niet ten nadele van de verdachte bij de bepaling van de straf worden betrokken.
De ernst van het bewezen verklaarde feit rechtvaardigt, mede in het licht van de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd, zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Uit het rapport van kinder- en jeugdpsychiater [naam] van 5 januari 2018 volgt dat bij de verdachte onder meer sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van ADHD en van een autisme spectrumstoornis gecompliceerd door ontwikkelingsachterstand. De verdachte is op het gebied van identiteitsontwikkeling niet uitgerijpt, heeft snel concentratieproblemen en last van hyperactiviteit en onrust. Dit leidt het hof ertoe de op te leggen gevangenisstraf voor een groter deel in voorwaardelijke vorm op te leggen vanwege de verminderde toerekeningsvatbaarheid. Wel zal het hof daaraan een proeftijd van drie jaren koppelen met het doel de verdachte van het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten te weerhouden.
De oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf, zoals door de raadsman is bepleit, gaat te zeer voorbij aan de levensgevaarlijke situatie die de verdachte met zijn handelen in het leven heeft geroepen.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslag

Het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een Apple IPhone 4 en aantekeningen op Heineken briefjes. Deze voorwerpen behoren de verdachte toe, dan wel was degene die de telefoon ter beschikking heeft gesteld aan de verdachte op de hoogte van het gebruik ten behoeve van het strafbare feit, zodat niets de verbeurdverklaring in de weg staat. Zij zullen dan ook worden verbeurd verklaard.
Bij gelegenheid van het onderzoek naar het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is het hierna te noemen voorwerp, te weten een blokje hasj, in beslag genomen en niet teruggegeven. Dit behoort de verdachte toe. Het voorwerp zal worden onttrokken aan het verkeer aangezien het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Het hof is van oordeel dat van de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten twee bankbiljetten van € 500,00 de teruggave dient te worden gelast aan de verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten 1 STK telefoontoestel (Apple iPhone 4 zwart) en 4 STK document (aantekeningen op Heineken briefjes 4x).
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten 1 STK verdovende middelen (blokje hasj).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een geldbedrag (twee biljetten van € 500,00).
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van
mr. A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
4 september 2018.
mr. J.D.L. Nuis en mr. A. Dantuma-Hieronymus zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.