Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding voor verwijzing
2.Loop van het geding na verwijzing
3.Tussen partijen vaststaande feiten
4.Het verwijzingsarrest
2 Beoordeling van de klachten
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarbij de heffingsambtenaar de waarde van een onroerende zaak voor het belastingjaar 2013 op € 45.000 heeft vastgesteld. De belanghebbende, die de onroerende zaak als kantoor gebruikt, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk, waarna de belanghebbende in cassatie ging bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de zaak ter verdere behandeling verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam.
Na verwijzing heeft het Hof de feiten vastgesteld, waaronder dat de bestemming van de onroerende zaak in november 2012 is gewijzigd in een bedrijfsbestemming. De belanghebbende stelt dat de waarde van de onroerende zaak € 394.000 bedraagt, terwijl de heffingsambtenaar een waarde van € 127.000 voorstelt, gebaseerd op een taxatierapport. Het Hof oordeelt dat de waarde van de onroerende zaak moet worden vastgesteld op € 138.000, rekening houdend met de gewijzigde bestemming en de staat van de onroerende zaak per 1 januari 2013. Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de belanghebbende gegrond, waarbij de heffingsambtenaar wordt veroordeeld in de proceskosten.