ECLI:NL:GHAMS:2018:4160
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de rechtsgeldigheid van ontslag op staande voet en de mogelijkheid tot verweer tegen gefixeerde schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer, aangeduid als [appellant], tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De werknemer was op 2 maart 2017 in dienst getreden bij Dataplus Netherlands B.V. en werd op 31 augustus 2017 op staande voet ontslagen. De kantonrechter had in een eerdere beschikking de werknemer veroordeeld tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 6.480,00 en een boete van € 6.000,00 wegens overtreding van een geheimhoudingsbeding. De werknemer heeft in hoger beroep de rechtsgeldigheid van het ontslag betwist en de kantonrechter verzocht de beschikking te vernietigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de werknemer geen verzoekschrift heeft ingediend om het ontslag te vernietigen binnen de daarvoor geldende termijn, maar dat dit niet uitsluit dat hij in een verweer tegen de vordering van de werkgever kan aanvoeren dat er geen dringende reden voor het ontslag was. Het hof oordeelt dat de werknemer, door een ziekmelding voor te wenden om een gesprek met de directeuren te vermijden, een dringende reden heeft gegeven voor het ontslag op staande voet. Dit betekent dat het ontslag rechtsgeldig is.
Met betrekking tot de boete voor het overtreden van het geheimhoudingsbeding oordeelt het hof dat, hoewel de werknemer mogelijk het geheimhoudingsbeding heeft geschonden, de opgelegde boete van € 6.000,00 niet in verhouding staat tot de omstandigheden van de zaak. Het hof vernietigt daarom de veroordeling tot betaling van de boete en wijst de vordering van de werkgever in dat opzicht af. De kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd.