2.1.De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“1. Eiser, geboren in het jaar [jaar] , is gehuwd. Zijn echtgenote is geboren in het jaar [jaar] .
2. In zijn aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2015 heeft eiser specifieke zorgkosten tot een bedrag van € 7.096 als persoonsgebonden aftrek in mindering gebracht op zijn inkomen uit werk en woning. In dit bedrag zijn uitgaven begrepen tot € 3.291, waaronder uitgaven voor vervoer en uitgaven in verband met extra kosten voor kleding en beddengoed voor zowel eiser als voor zijn echtgenote.
3. Verweerder heeft eiser bij brief van 25 juni 2016 verzocht bewijs te leveren van onder meer de extra kosten van vervoer en van kleding en beddengoed en daartoe formulieren bijgevoegd.
4. Tot de door eiser ingezonden informatie behoort een ‘Verklaring’, ondertekend door [naam huisarts] , huisarts te [plaats] , gedagtekend 1 augustus 2016.
In deze kennelijk vooraf ingevulde verklaring is opgenomen:
“1. (naam en geboortedatum eiser)
lijdt aan onbedoeld vochtverlies/incontinentie.
De woorden onbedoeld vochtverlies/incontinentie zijn doorgestreept en daarbij is geschreven ‘niet bij ons bekend’.
2. ( naam en geboortedatum echtgenote van eiser)
lijdt aan …. , en onbedoeld vochtverlies. De woorden en onbedoeld vochtverlies zijn doorgestreept en daarbij is geschreven ‘niet bij ons bekend’”.
Voorts zijn afschriften van afsprakenkaartjes meegezonden, waaruit blijkt dat eiser en zijn echtgenote de polikliniek van het ziekenhuis te [plaats] hebben bezocht.
5. Naar aanleiding van door de gemachtigde ingezonden informatie heeft verweerder de gemachtigde bij brief van 17 oktober 2016 meegedeeld dat het bewijs inzake de kosten van vervoer tot een bedrag van € 26 is geleverd en dat het bewijs inzake de extra kosten van kleding en beddengoed niet is geleverd.
6. Bij het vaststellen van de aanslag is de persoonsgebonden aftrek beperkt tot een bedrag van € 5.429; waarin de volgende uitgaven voor specifieke zorgkosten zijn begrepen:
vervoer € 26
dieetkosten € 2.350
genees- en heelkundige hulp € 897
7. In de bezwaarfase heeft verweerder voormelde uitgaven als volgt aangepast:
vervoer € 26
dieetkosten € 2.400
genees- en heelkundige hulp € 647
hulpmiddelen € 250.
De aanslag is aldus verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.265.
8. Ter zitting heeft de gemachtigde twee stukken overgelegd, alsmede een ten behoeve van de echtgenote verstrekte verwijzing naar een diëtiste, afkomstig van arts/specialist [naam arts/specialist] , gedagtekend 17 juli 2017.
Overgelegd is een door drs. [naam arts], arts, ondertekende verklaring met als dagtekening ‘juli 2017’ waarin is staat dat eiser prostaatkankerproblemen heeft en als gevolg daarvan lijdt aan onbedoeld vochtverlies/incontinentie.
Het andere schriftelijke stuk is niet voorzien van een naam of handtekening van de opsteller, en evenmin van een dagtekening. Daarin staat dat de echtgenote van eiser PDS heeft met als gevolg onbedoeld ontlasting en vochtverlies/incontinentie.”