Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
2.Stukken van het geding
3.Feiten
Heden, een november tweeduizend veertien, verscheen voor mij, [de oud-notaris] ,
heb aangevraagd de bankrekeningen, geadministreerd met nummers ten name van;
”
Heden, een november tweeduizend veertien, verscheen voor mij, [de oud-notaris] ,
Heden,
zeventien december tweeduizend dertien, verschenen voor mij, [de oud-notaris] , notaris te [plaats] :
te dezen handelend:
in zijn hoedanigheid als Directeur. Hierna te noemen: “koper”
4.Standpunt van klager
5.Standpunt van de oud-notaris
6.Beoordeling
(..) [A] was op 1 januari 2017 inspecteur in de zin van art. 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dus bevoegd lid van de kamer. Vanaf 1 februari 2017 is hij echter bij een ander, nieuw, dienstonderdeel gaan werken (..)”
Primair verzoekt cliënt uw Hof de bestreden beslissing te vernietigen en de zaak terug te verwijzen naar de kamer voor het notariaat. Client is zich ervan bewust dat het hoger beroep er (ook) toe strekt om onregelmatigheden in eerste aanleg te herstellen en het Hof in hoger beroep de zaak op de voet van artikel 107 lid 4 Wna opnieuw in volle omgang behandelt (ECLI:NL:GHAMS:2017:1928, r.o. 6.5). Het hoger beroep is voor cliënt de laatste feitelijke instantie. Zonder terug verwijzing naar de kamer wordt cliënt één feitelijke instantie met voldoende bevoegde leden (eerste aanleg) ontnomen. Client is van mening dat hem dit recht niet kan worden ontnomen als gevolg van een dergelijk gebrek, welk gebrek buiten de invloed van cliënt is ontstaan. Bovendien is cliënt van mening dat ook uit het aangehaalde arrest van de Hoge Raad blijkt dat in een geval als het onderhavige de gehele zaak volledig opnieuw moet worden beoordeeld, omdat de beschikking niet voldeed aan de vermelde vereisten. Mocht Uw Hof van oordeel zijn dat voor terug verwijzing van de zaak naar de kamer onvoldoende gronden zijn gesteld of gebleken, dan verzoekt cliënt uw Hof de bestreden beslissing te vernietigen en de zaak zelf af te doen.”