In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in een beklagprocedure met rekestnummer K18/230011. Het beklag is ingediend door klager, die optreedt namens de vereniging klaagster, tegen de beslissing van de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland om geen strafvervolging in te stellen tegen beklaagde. De zaak betreft een incident dat plaatsvond tijdens een hardloopwedstrijd op 10 december 2016, waarbij beklaagde een verkeersregelaar negeerde en rechtdoor reed, ondanks een aanwijzing om linksaf te slaan. Klager en klaagster stellen dat dit hen in hun belangen raakt, maar het hof oordeelt dat klager niet-ontvankelijk is omdat hij geen persoonlijk belang heeft bij de vervolging van beklaagde. Klaagster kan evenmin als rechtstreeks belanghebbende worden aangemerkt, omdat niet is aangetoond dat zij een specifiek belang heeft dat door de beslissing tot niet vervolging wordt geraakt. Het hof wijst het beklag af, waarbij het benadrukt dat de bescherming van verkeersregels primair gericht is op de veiligheid van weggebruikers en niet op de belangen van klager of klaagster. De beschikking is definitief en er staat geen rechtsmiddel open.