ECLI:NL:GHAMS:2018:3824

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2018
Publicatiedatum
22 oktober 2018
Zaaknummer
23-000181-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak na terugwijzing Hoge Raad; shootersgame levert geen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht op

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De verdachte was eerder door de rechtbank Amsterdam veroordeeld voor verschillende feiten, waaronder bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank had de verdachte een taakstraf opgelegd, maar het gerechtshof vernietigde dit vonnis in 2016 en sprak de verdachte vrij van de meeste tenlastegelegde feiten. De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof in januari 2018 vernietigd en de zaak terugverwezen voor herbeoordeling.

Tijdens de zitting op 5 oktober 2018 heeft het hof de zaak opnieuw onderzocht. De verdachte had een computerspel gemaakt waarin poppetjes met de gezichten van medewerkers van een bedrijf waren afgebeeld, met wie hij een zakelijk conflict had. De tenlastelegging betrof de bedreiging van deze medewerkers door het openbaar maken van het spel. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het spel op een afgeschermde website had geplaatst en dat het niet toegankelijk was voor de aangevers zonder inlogcode en specifieke URL.

Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte het spel openbaar toegankelijk heeft gemaakt op het internet, en dat hij zich niet bewust was van een aanmerkelijke kans dat de aangevers het spel zouden zien. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De beslissing van het hof is genomen in een openbare zitting en is vastgelegd door de griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000181-18
datum uitspraak: 19 oktober 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen – na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 9 januari 2018 – op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 december 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-706237-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
adres: [adres].

Procesgang

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor de aan hem onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren (subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis) met aftrek van voorarrest, waarvan 20 uren (subsidiair 10 dagen) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 3 maart 2016 het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan en de verdachte voor het aan hem onder 2 ten laste gelegde feit veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 30 uren (subsidiair 15 dagen) met een proeftijd voor de duur van twee jaren. Het hof heeft de dagvaarding in eerste aanleg wat betreft het onder 3 tenlastegelegde nietig verklaard, het openbaar ministerie ter zake van het onder 4 tenlastegelegde niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging en de verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde vrijgesproken.
De verdachte heeft tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft het beroep aangemerkt als kennelijk beperkt tot de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en heeft bij arrest van 9 januari 2018 het arrest van het gerechtshof Amsterdam – voor zover aan zijn oordeel onderworpen – vernietigd, en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, deze in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 oktober 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd – voor zover na terugwijzing thans nog aan de orde – dat:
2:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 december 2012 tot en met 13 maart 2013 te Amsterdam [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk een computerspel/shootersgame, bereikbaar via [website 1], met als titel "[naam]", gemaakt en/of (vervolgens) openbaar toegankelijk online/op internet geplaatst, waarin (onder meer)
- op de beginpagina van voornoemd(e) computerspel/shootersgame de tekst "Help defend [bedrijf] against the modern bancruptors, an evil race of slimey slugs from the depths of modern society's rectum. But beware, although appearing to be friendly bunnies, every now and then they show their true nature, as they try to bring you down when you are at your weakest! Shoot them when they're friendly or throwing bombs, or be doomed. May the force be with you", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking naast een of meer (bewerkte) foto('s) van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] is geplaatst en/of
- op een of meer spelpagina('s) een of meer poppetje(s) en/of konijn(en) met (een foto van) het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] staat/staan afgebeeld die middels een muisklik neergeschoten kan/kunnen worden en/of
- op een of meer pagina('s) (op een afbeelding van een patroon) de tekst(en) (al dan niet in de Engelsetaal) "shoot them motherfuckers" en/of "reload and shoot some more" althans (telkens) woorden van soorgelijke aard en/of strekking staat/staan weergegeven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof niet komt tot een bewezenverklaring van het aan de verdachte ten laste gelegde feit.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het nog aan de orde zijnde feit bewezen zal worden verklaard en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Het hof stelt op grond van de stukken uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende gang van zaken vast.
De verdachte heeft bekend dat hij een computerspel met als titel “[naam]” heeft gemaakt en deze op een afgeschermd gedeelte van zijn eigen website ([website 2]) heeft geplaatst, waarbinnen het spel in een subfolder was geplaatst. In het spel waren poppetjes te zien met daarop foto’s van de gezichten van aangevers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], allen medewerkers van het bedrijf [bedrijf], met wie de verdachte een zakelijk conflict had. De bedoeling van het spel was voornoemde poppetjes neer te schieten. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij het spel aan een aantal ‘lotgenoten’ – mensen die net als de verdachte in het verleden niet tot hun genoegen met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben samengewerkt, maar dat ten tijde van het tonen van het spel niet meer deden – heeft laten zien op de computer van een van die ‘lotgenoten’. De verdachte heeft hierbij – naar eigen zeggen – de optie ‘wachtwoord niet bewaren’ aangeklikt.
De verdachte heeft uitgelegd dat zijn klanten, onder wie [bedrijf], door middel van een eigen inlogcode toegang hadden tot die gedeelten van zijn website waarop zaken stonden die voor hen van belang waren, maar niet tot het overig deel van de website, waaronder het deel waar het spel stond. Voorts heeft de verdachte verklaard dat het door hem gemaakte spel enkel te vinden was als iemand zowel over een inlogcode beschikte als over de precieze URL waarmee het spel op zijn website te vinden was. De ‘lotgenoten’ zouden kunnen beschikken over de URL, door de browserhistorie van de eigen computer te onderzoeken, maar niet over een inlogcode die nodig was om op de website van de verdachte te komen. Werknemers van [bedrijf] beschikten wel over de inlogcode voor de website van de verdachte, maar niet over de URL die nodig was om het spel te vinden. Het hof ziet noch in het dossier noch in het verhandelde ter terechtzitting aanwijzingen die deze uitleg ten aanzien van de (on)toegankelijkheid van het spel voldoende duidelijk weerleggen.
Het spel is uiteindelijk op 13 maart 2013 onder de aandacht van aangever [slachtoffer 2] gekomen via een andere website dan de eigen website van de verdachte, namelijk http://[website 1]/. De verdachte heeft ontkend het spel op die site geplaatst te hebben. Aanwijzingen dat dit anders zou zijn, heeft het hof niet.
Gelet op het vorenstaande kan niet worden bewezenverklaard dat de verdachte, zoals is tenlastegelegd, het computerspel openbaar toegankelijk op het internet heeft geplaatst en ook overigens is het hof van oordeel dat niet met voldoende zekerheid is komen vast te staan dat de verdachte ten minste bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat voornoemde aangevers daadwerkelijk op de hoogte zouden raken van het spel. Immers heeft de verdachte het spel enkel laten zien aan ‘lotgenoten’, die net als hij niet langer werkzaam waren voor [bedrijf], zonder dat is gebleken dat hij hun de beschikking over de inlogcode heeft gegeven of de mogelijkheid om die zelf te bemachtigen. Dat het spel uiteindelijk via een andere website (http://[website 1]) onder ogen van aangevers is gekomen kan naar het oordeel van het hof niet zonder meer aan de verdachte worden toegeschreven, ook niet als in aanmerking wordt genomen dat werknemers van [bedrijf] nog beschikten over een inlogcode voor de website van de verdachte. Het dossier bevat immers geen gegevens waaruit kan worden afgeleid dat ook de URL van het spel ter kennis is gekomen van de aangevers, laat staan gegevens waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de verdachte zich bewust is geweest van een aanmerkelijke kans daarop. Daarmee komt het hof niet meer toe aan een verdere inhoudelijke beoordeling van het ten laste gelegde.
Naar het oordeel van het hof is daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. J.L. Bruinsma en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van
mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 oktober 2018.
[…]