Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
REKREA SPORT B.V.,
[X] PROJECTONTWIKKELING B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
lening per 15/4/11, borgbetaling [X] , projectontwikkeling b.v. inc.BTW. Gaarne factuur zenden inc.BTW”.
3.Beoordeling
grief I in principaal appelop tegen de afwijzing door de rechtbank van zijn vordering tot betaling van € 49.087,50 voor zover gericht tegen [X] en [geïntimeerde sub 1] .
grief II in principaal appelkomt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat geen aanknopingspunt bestaat de vordering tot betaling van de wettelijke rente over het bedrag van € 49.087,50 eerder te laten ingaan dan de dag van de inleidende dagvaarding (24 november 2015). [appellant] heeft in hoger beroep niet geconcretiseerd wanneer hij Rekrea heeft aangeschreven tot terugbetaling van het bedrag noch heeft hij duidelijk gemaakt waarom de wettelijke rente al op 29 maart 2011 is ingegaan. De enkele verwijzing in de memorie van grieven door [appellant] naar in eerste aanleg overgelegde sommatiebrieven zonder de vindplaats en de relevantie daarvan te vermelden, is in dit verband onvoldoende. De grief is tevergeefs voorgesteld.
grief IV in principaal appelklaagt [appellant] over de afwijzing door de rechtbank van zijn vordering tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Onder verwijzing naar al hetgeen in de inleidende dagvaarding is uiteengezet, stelt [appellant] dat de rechtbank de vordering niet als onvoldoende onderbouwd heeft kunnen afwijzen. In hoger beroep heeft [appellant] geen nader licht geworpen op die in eerste aanleg ingenomen stellingen. De grief dient daarom als onvoldoende toegelicht te worden verworpen. Het hof is overigens van oordeel dat de rechtbank terecht tot de conclusie is gekomen dat [appellant] voor zijn vordering onvoldoende heeft gesteld. Ook de laatste grief treft geen doel.