In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984, werd beschuldigd van het besturen van een motorrijtuig onder invloed van alcohol en zonder rijbewijs, wat resulteerde in een ongeluk op 8 februari 2017 te Aalsmeer. Tijdens de zitting in hoger beroep op 25 september 2018 heeft de advocaat-generaal zijn vordering gepresenteerd, terwijl de verdachte en zijn raadsman hun verweer hebben gevoerd. De tenlastelegging omvatte het rijden met een alcoholgehalte van 1,07 milligram per milliliter bloed, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet in het bezit was van een rijbewijs en dat hij onder invloed van alcohol een auto bestuurde, met zijn kinderen in de auto. Dit gedrag leidde tot een ongeluk waarbij de auto van de weg raakte en in een sloot belandde. De verdachte werd later door hulpdiensten aangetroffen, wat de ernst van de situatie onderstreept. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw beoordeeld.
De verdediging voerde aan dat er geen rechtsgeldig bloedonderzoek had plaatsgevonden, omdat de uitslag niet tijdig aan de verdachte was medegedeeld. Het hof oordeelde echter dat deze schending geen rechtsgevolgen met zich meebracht, aangezien de betrouwbaarheid van de uitslag niet in twijfel werd getrokken. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte schuldig bevonden aan het tenlastegelegde feit, maar heeft besloten om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte. De uiteindelijke straf bestond uit een taakstraf van 60 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaren.