ECLI:NL:GHAMS:2018:3684

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2018
Publicatiedatum
12 oktober 2018
Zaaknummer
13/665328-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verlenging van gevangenhouding met ernstige bezwaren tegen verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 september 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1990 en thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 10 september 2018, die de verlenging van zijn gevangenhouding beval. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de verdachte een mondeling schorsingsverzoek ingediend. Het hof heeft de relevante stukken en de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 11 september 2018 in overweging genomen, evenals de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte zelf.

Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, onder andere op basis van tapgesprekken en het feit dat de auto van de verdachte bij de plaats delict is waargenomen. Ondanks dat er nog zaken zijn die opheldering behoeven, oordeelt het hof dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om aan te nemen dat de verdachte niet betrokken is geweest bij de feiten waarvoor hij in voorlopige hechtenis is genomen. De justitiële documentatie van de verdachte, die eerdere veroordelingen vertoont en waarbij ernstige bezwaren bestaan dat hij tijdens een lopende schorsing en proeftijd heeft gerecidiveerd, heeft het hof doen besluiten dat het stellen van voorwaarden niet zal voorkomen dat de verdachte opnieuw in de fout gaat.

Daarom heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen en het beroep tegen de bestreden beschikking verworpen, voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen. De beslissing is genomen in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

13/665328-18
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
verblijvende op het adres: [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 10 september 2018, voor zover houdende bevel tot verlenging van de geldigheidsduur van zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van
11 september 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman, mr. B. Hartman.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsman namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Gelet op de inhoud van de tapgesprekken en nu het er op lijkt dat de auto van de verdachte bij de plaats delict op een relevant tijdstip is waargenomen, acht het hof ernstige bezwaren aanwezig voor de betrokkenheid van de verdachte bij de op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten. De omstandigheid dat er nog zaken zijn die nog nadere opheldering behoeven maakt dat in dit geval niet anders. Dat een telefoon van de verdachte klaarblijkelijk rond de inbraak uitpeilde op een andere plek dan de PC Hooftstraat is onvoldoende om aan te nemen dat de verdachte niet bij de feiten op de vordering inbewaringstelling betrokken is geweest.
Gelet op de justitiële documentatie is het hof van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich thans niet voordoet.
Gelet op de justitiële documentatie van de verdachte, waaruit naar voren komt dat de verdachte eerder ter zake van strafbare feiten is veroordeeld en er ernstige bezwaren zijn dat de verdachte tijdens een lopende schorsing en een lopende proeftijd is gerecidiveerd, is het hof van oordeel dat het stellen van voorwaarden de verdachte er kennelijk niet van kan weerhouden te recidiveren. Gelet daarop dient het mondelinge schorsingsverzoek te worden afgewezen.
13/665328-18

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 26 september 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. I.M.H. van Asperen de Boer- Delescen en M.M.H.P. Houben, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 26 september 2018,
de advocaat-generaal