ECLI:NL:GHAMS:2018:3676
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M. Iedema
- J.L. Bruinsma
- H.F. van Kregten
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de voorlopige hechtenis en schorsingsverzoek in verband met recidivegevaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 september 2018, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in 1987 en thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de verdachte een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en de gronden waarop deze berust, overgenomen. Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die betrokken lijkt te zijn bij professionele en grootschalige drugshandel. Het ontbreken van een reguliere inkomstenbron wekt de vrees dat de verdachte bij vrijlating opnieuw in de criminaliteit zal vervallen, wat een gevaar vormt voor de gezondheid en veiligheid van anderen. Daarom is de recidivegrond gehandhaafd.
Daarnaast heeft het hof overwogen dat het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. De belangen van de verdachte wegen niet op tegen de maatschappelijke veiligheid, die in het bevel tot gevangenhouding zijn aangewezen. Het hof benadrukt dat de verdachte wordt verdacht van een feit dat lijkt te zijn gepleegd in georganiseerd verband en dat het onderzoek naar deze zaak nog gaande is. Het is van belang dat dit onderzoek ongestoord kan plaatsvinden. De beslissing van het hof is om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis te verwerpen.