ECLI:NL:GHAMS:2018:3674
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- J.L. Bruinsma
- M. Iedema
- H.F. van Kregten
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep op noodweer(exces) en schorsing van voorlopige hechtenis in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 september 2018, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in 1987 en momenteel verblijvende in de Penitentiaire inrichting Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de verdachte een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat de gronden voor de voorlopige hechtenis, met uitzondering van de onderzoeksgrond, overeind blijven. Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, maar dat het beroep op noodweer(exces) niet op voorhand kans van slagen heeft. Dit kan pas bij de inhoudelijke behandeling verder worden onderzocht.
De raadsman heeft ook een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, waarbij hij stelde dat het onbegrijpelijk is dat de verdachte in voorlopige hechtenis zit terwijl zijn belagers niet worden vervolgd. Het hof heeft echter aangegeven dat de vraag of er ook tegen de belagers ernstige bezwaren zijn, niet aan hen voorligt.
Het hof heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, onder verwijzing naar de ernst van het feit en de geschokte rechtsorde. Bovendien is er bij de verdachte sprake van psychische problematiek, waarvoor een rapportage is aangevraagd. Aangezien deze rapportage nog niet beschikbaar is, kan het hof niet inschatten of er recidivegevaar is en of dit kan worden ingeperkt door schorsingsvoorwaarden. Daarom is schorsing van de voorlopige hechtenis niet aangewezen.