ECLI:NL:GHAMS:2018:3672

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2018
Publicatiedatum
12 oktober 2018
Zaaknummer
13/684384-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis en verzoek tot schorsing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 september 2018, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in 1986 en thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de advocaat van de verdachte, mr. R. Lonterman, een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. Het hof heeft de advocaat-generaal en de verdachte gehoord. De beoordeling van het hof richtte zich op de vraag of er sprake was van een schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat de voorlopige hechtenis van een medeverdachte recentelijk was geschorst. Het hof concludeert dat er geen rechtens relevante gelijke gevallen zijn aangetoond, waardoor het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen.

De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen, en ook het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen. Deze beschikking is op 10 oktober 2018 gegeven in raadkamer van het hof.

Uitspraak

13/684384-18
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
postadres: [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 september 2018, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van
27 september 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door mr. R. Lonterman, waarnemend voor de raadsman van de verdachte, mr. D.N.A. Brouns.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsman namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
De enkele omstandigheid dat de voorlopige hechtenis van een medeverdachte onlangs wel is geschorst maakt niet dat er sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel nu het hof niet is gebleken van rechtens relevante gelijke gevallen. Gelet hierop wordt het mondelinge verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.

13.684384-18

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 10 oktober 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M. Iedema en H.F. van Kregten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 10 oktober 2018,
de advocaat-generaal