ECLI:NL:GHAMS:2018:3651

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2018
Zaaknummer
13/665184-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis en gelijkheidsbeginsel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 27 augustus 2018. De verdachte, geboren in 1983 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Zwaag, had hoger beroep ingesteld tegen de verlenging van zijn voorlopige hechtenis en de afwijzing van zijn verzoek tot schorsing daarvan. De raadsman heeft het hoger beroep beperkt tot de afwijzing van het verzoek tot schorsing.

Het hof heeft de relevante stukken en de beschikking waarvan beroep bestudeerd, en heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. I. Baardman, gehoord. Het hof oordeelt dat het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. De argumenten die door de verdachte zijn aangevoerd, zijn onvoldoende om het belang van de verdachte bij invrijheidstelling te laten prevaleren boven de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid.

Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat er geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel. De enkele omstandigheid dat de voorlopige hechtenis van een medeverdachte onlangs wel is geschorst, leidt niet tot de conclusie dat er rechtens relevante gelijke gevallen zijn. Het hof wijst het beroep tegen de bestreden beschikking af, voor zover thans nog aan de orde. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
ingeschreven op het adres: [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 27 augustus 2018, houdende bevel tot verlenging van de geldigheidsduur van zijn gevangenhouding en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. De raadsman heeft het hoger beroep bij de behandeling in raadkamer beperkt tot de afwijzing van het verzoek tot schorsing.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 29 augustus 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep, voor zover thans nog aan de orde, en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. I. Baardman.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover thans nog aan de orde, en de gronden waarop deze berust.
Met betrekking tot het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen, omdat hetgeen is aangevoerd onvoldoende is om het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling te laten prevaleren boven de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid.
De enkele omstandigheid dat de voorlopige hechtenis van een medeverdachte onlangs wel door het hof is geschorst maakt voorts dat er geen sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel nu het hof onvoldoende is gebleken van rechtens relevante gelijke gevallen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover thans nog aan de orde.
Deze beschikking is gegeven op 19 september 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. A.M. Ruige en A. Beijer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 19 september 2018,
de advocaat-generaal