ECLI:NL:GHAMS:2018:3551
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.J.A. Duker
- M.M. van der Nat
- M. Iedema
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving bijzondere voorwaarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 210 dagen, die eerder was opgelegd aan de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1993 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 264 dagen, waarvan een gedeelte voorwaardelijk was. De voorwaardelijke straf was opgelegd onder bijzondere voorwaarden, waaronder meldplicht bij de Reclassering en behandeling bij een forensische instelling.
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf gevorderd, omdat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden. Tijdens de zitting op 18 september 2018 werd duidelijk dat de reclassering geen mogelijkheden meer zag om de veroordeelde te begeleiden, aangezien hij onvoldoende had meegewerkt aan het toezicht. De veroordeelde had zijn meldplicht niet nageleefd en was uit een begeleid wonen project gezet vanwege het niet naleven van de regels.
Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal toegewezen en geoordeeld dat de veroordeelde niet in aanmerking komt voor een nieuwe kans, gezien zijn eerdere kansen en het gebrek aan medewerking. De beslissing is genomen op basis van artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het hof gelastte dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer zal worden gelegd. De uitspraak werd gedaan door een collegiaal hof, waarbij de betrokken rechters en griffiers aanwezig waren.