ECLI:NL:GHAMS:2018:3550

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2018
Publicatiedatum
3 oktober 2018
Zaaknummer
23-000068-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de inleidende dagvaarding en terugwijzing naar de politierechter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 14 november 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1976, was beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een slachtoffer door met een auto in zijn richting te rijden. De tenlastelegging omvatte ook bedreiging met zware mishandeling. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de inleidende dagvaarding niet rechtsgeldig was betekend. De dagvaarding was op 8 september 2016 aan een ander dan de verdachte uitgereikt, terwijl de verdachte op dat moment op een ander adres ingeschreven stond. Dit leidde tot de conclusie dat de politierechter in strijd met de wet had gehandeld door verstek te verlenen en een vonnis te wijzen zonder dat de verdachte op de hoogte was van de zitting. Het hof heeft daarom de inleidende dagvaarding nietig verklaard en de zaak terugverwezen naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan door de dagvaarding in eerste aanleg nietig te verklaren en de zaak terug te wijzen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000068-18
datum uitspraak: 18 september 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 november 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-203426-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 september 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 augustus 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet in een (personen)auto (abrupt met hoge en/of toenemende snelheid) in de richting van voornoemde [slachtoffer] is gereden, tengevolge waarbij voornoemde [slachtoffer] door voornoemde (personen)auto aan de binnenkant van zijn rechterbeen (ter hoogte van zijn knie) is geraakt en/of op de grond is gevallen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 11 augustus 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] door een of meer feitelijkheden heeft bedreigd met zware mishandeling en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers is/heeft verdachte opzettelijk dreigend in een (personen)auto (abrupt met hoge en/of toenemende snelheid) in de richting van voornoemde [slachtoffer] gereden, tengevolge waarbij voornoemde [slachtoffer] door voornoemde (personen)auto aan de binnenkant van zijn rechterbeen (ter hoogte van zijn knie) is geraakt en/of op de grond is gevallen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd.

Geldigheid van de inleidende dagvaarding

In het dossier bevindt zich een dagvaarding voor de terechtzitting bij de politierechter van 14 november 2016. Blijkens een zich in het dossier bevindende kopie van een akte van betekening is de dagvaarding op 8 september 2016 aan een ander dan de verdachte uitgereikt op het adres [adres 2].
Uit een zich in het dossier bevindende ID-staat uit het SKDB van 14 september 2016 blijkt dat de verdachte sinds 12 november 2015 in het GBA stond ingeschreven op het adres aan de [adres 3] (Suriname). Op dit adres heeft geen betekening van de dagvaarding plaatsgevonden.
De politierechter heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte en vonnis gewezen.
Nu in strijd met artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering geen overeenkomstig de wet voorgeschreven uitreiking van de dagvaarding heeft plaats gehad en de verdediging om terugwijzing heeft verzocht, zal het hof de inleidende dagvaarding nietig verklaren en zal het hof de zaak terugwijzen naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding in eerste aanleg nietig;
Wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. M.M. van der Nat en mr. M. Iedema, in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool en D. de Jong, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 september 2018.
Mr. M.M. van der Nat en D. de Jong zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.