In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 14 november 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1976, was beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een slachtoffer door met een auto in zijn richting te rijden. De tenlastelegging omvatte ook bedreiging met zware mishandeling. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de inleidende dagvaarding niet rechtsgeldig was betekend. De dagvaarding was op 8 september 2016 aan een ander dan de verdachte uitgereikt, terwijl de verdachte op dat moment op een ander adres ingeschreven stond. Dit leidde tot de conclusie dat de politierechter in strijd met de wet had gehandeld door verstek te verlenen en een vonnis te wijzen zonder dat de verdachte op de hoogte was van de zitting. Het hof heeft daarom de inleidende dagvaarding nietig verklaard en de zaak terugverwezen naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan door de dagvaarding in eerste aanleg nietig te verklaren en de zaak terug te wijzen.