Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
a. voor recht zal verklaren dat de grens tussen na te noemen percelen van partijen loopt in een rechte lijn van piketpaal (11) naar piketpaal (10) en vervolgens in een rechte lijn van piketpaal (10) naar piketpaal (27), zoals aangeduid op de door [appellanten] in hoger beroep als productie A overgelegde veldwerktekening van het Kadaster van 9 maart 2011, kenmerk Metingsproject [projectnummer] , gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , archiefnummer [archiefnummer] , al dan niet met gebruikmaking van de mogelijkheid deze grens op grond van artikel [adres 1] :47 BW te bepalen;
primairvoor recht zal verklaren dat [appellanten] bevoegd zijn de perceelsgrens tussen de kadastrale nummers [nummer 7] en [nummer 3] af te sluiten en dat [geïntimeerden] geen aanspraak kunnen maken op een tweede toegang tot hun erf via het erf van [appellanten]
subsidiairvoor recht zal verklaren dat [appellanten] geen bredere tweede toegang hoeven te verlenen dan een toegang die drie meter breed is en dat [appellanten] die toegang met een hek mogen afsluiten, zolang in dat hek een voldoende brede poort zit die door [geïntimeerden] te allen tijde kan worden geopend;
€ 1.775, - aan [appellanten] terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der voldoening tot de dag der terugbetaling;
2.De feiten
artikel 19 Kadastrale meting
artikel 19 Nadere verklaring perceelverdeling- Gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummers [nummer 10] , [nummer 4] en [nummer 11] zijn in volle eigendom van de heer [D] en mevrouw [E] ;- Gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummers, [nummer 8] (gedeeltelijk) en [nummer 9] (gedeeltelijk) zijn in volle eigendom van mevrouw [C] .artikel 20 Kadastrale metingEr is een nieuwe erfgrens tussen Groot Ginkelseweg nummer [adres 2] en [adres 1] , aan de voorzijde van nummer [adres 1] . Vanaf het hart van de eikenboom tot aan de hoek van het waterhok, vervolgens door het houthok naar de bestaande erfgrens.De kadastrale uitmeting vindt plaats voor het notariële transport (...)artikel 21Er is door verkoper een beukenhaag geplant langs de nieuw vastgestelde erfgrens. (De erfgrens is hart boom, hoek waterhok).artikel 22 Recht van overpadEr wordt een recht van overpad gevestigd voor de eigenaar van Groot Ginkelseweg nummer [adres 1] en diens rechtsopvolgers om te komen en gaan naar huisnummer [adres 1] over de nieuwe oprit.2.3 Op 9 maart 2011 heeft de kadastrale uitmeting (als bedoeld onder 2.1 en 2.2) plaatsgevonden. Het door [geïntimeerden] overgelegde relaas van bevindingen bevat de volgende veldwerktekening:
In de akte van levering is onder artikel 2 lid 2 onder meer vermeld:
Voor wat betreft de erfgrens van het verkochte is in voormelde koopovereenkomst het volgende woordelijk opgenomen:“artikel 21 Er is door verkoper een beukenhaag geplant langs de nieuw vastgestelde erfgrens (De erfgrens is hart boom, hoek waterhok).”Onder “VESTIGING ERFDIENSTBAARHEDEN” is onder meer in de akte van levering opgenomen:
Vestiging erfdienstbaarheid van uitwegTer uitvoering van hetgeen partijen zijn overeengekomen in voormelde koopovereenkomst verklaart koper te vestigen ten behoeve van de percelen kadastraal bekend gemeente [plaats] , sectie [sectie] nummers [nummer 2] , [nummer 1] , [nummer 12] en [nummer 3] , welke percelen in eigendom toebehoren aan de comparante sub 1.a ( [C] ,hof
) alsmede aan na te noemen heer [A] en diens echtgenote, mevrouw [B] , alsheersend erfen ten laste van de bij de onderhavige overdracht in eigendom over te dragen percelen met de kadastrale nummers [nummer 11] , [nummer 6] , [nummer 10] en [nummer 7] alsdienend erf:de erfdienstbaarheid om te komen van en te gaan naar de Groot Ginkelseweg te [plaats] , ten einde om te komen en te gaan naar het heersend erf, plaatselijk bekend als Groot Ginkelseweg [adres 1] te [plaats] , welke erfdienstbaarheid bij deze door de eigenaren van het heersend erf:de comparante sub 1.a en de alhier mede verschenena. de heer [A] (…)b. mevrouw [B] (..)worden aangenomen.Terzake van deze erfdienstbaarheid zijn overeengekomen de volgendeBEPALINGEN:1. De uitweg mag worden gebruikt te voet, met een tweewielig voertuig, met een auto of een ander gemotoriseerd voertuig voor zover het dragend karakter van de uitweg daartoe geschikt is, om te komen van en te gaan naar de Groot Ginkelseweg te [plaats] .2. Een voldoende brede strook grond, van een minimale breedte van drie meter, wordt aangewezen om deze erfdienstbaarheid uit te kunnen oefenen.3. De erfdienstbaarheid staat het overig gebruik door de eigenaar van het dienend erf niet in de weg.4. De vrije doorgang over deze weg blijft altijd gewaarborgd.(..)Voor zover partijen dit thans kunnen overzien zal de erfdienstbaarheid van uitweg worden uitgeoefend over de percelen grond kadastraal bekend gemeente [plaats] , sectie nummers [nummer 11] , [nummer 6] , [nummer 10] en [nummer 7] , gelegen aan de zuidgrens van de woningen plaatselijk bekend als Groot Ginkelseweg [adres 2] en [adres 1] te [plaats] , zoals schetsmatig door middel vanstreeparceringaangegeven op de aan deze akte gehechte en de door partijen voor akkoord ondertekende situatieschets.Deze situatieschets, die onderdeel uitmaakt van de in de openbare registers ingeschreven akte van levering, is, voor zoveel van belang, hieronder opgenomen:
[plaats] , GROOT GINKELSEWEG [adres 1], kadastraal bekend gemeente [plaats] sectie [sectie] nummers:
- [nummer 2] (...)
- [nummer 1] (…)
- [nummer 12] (…)
- [nummer 3] (…)
De leveringsakte vermeldt onder “
BEUKENHAAG”:
In artikel 20 van het koopcontract staat woordelijk vermeld:“artikel 20Er wordt door verkoper een beukenhaag geplant langs de nieuw vastgestelde erfgrens.”
3.3. De beoordeling
- voor recht zou verklaren dat de grens tussen de percelen van partijen loopt in een rechte lijn van piketpaal 11 naar piketpaal 10 en van piketpaal 10 naar piketpaal 27, zoals weergegeven op de veldwerktekening van 9 maart 2011 subsidiair, voor wat betreft dit laatste stuk van de grens tussen de percelen van partijen, dit deel van de grens overeenkomstig artikel [adres 1] :47 lid 1 BW zou bepalen op een rechte lijn van piketpaal 10 naar piketpaal 27, zoals deze twee punten zijn aangeduid in de veldwerktekening van 9 maart 2011;
- voor recht zou verklaren dat [appellanten] bevoegd zijn om de grens tussen perceel [nummer 7] en perceel [nummer 3] af te sluiten en dat [geïntimeerden] geen aanspraak kunnen maken op een tweede toegang tot hun erf via het erf van [appellanten]
De naar de stellingen van [appellanten] van kracht zijnde grens is weergegeven op de volgende door [appellanten] in het geding gebrachte tekening op een uittreksel uit een kadastrale kaart van 13 augustus 2015. De in geschil zijnde grond betreft de strook grond die is gelegen tussen de ingetekende lijn die loopt van piketpaal 11 langs piketpaal 10 tot piketpaal 27 en de geknikte lijn die daar min of meer parallel aan loopt ter linkerzijde.
- voor recht zou verklaren dat de bestaande erfdienstbaarheid in de weg staat aan afsluiting van de inrit/parkeerplaats op perceel [nummer 3] ;
b. [appellanten] zou gebieden het hek en de haag, die de toegang tot deze inrit/parkeerplaats belemmeren, te verwijderen en verwijderd te houden over de volle breedte van de parkeerplaats, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
hebben op hun beurt nader verweer gevoerd tegen deze reconventionele vordering.
“(4.1) Voor het antwoord op de vraag wat ingevolge de akte van levering van 25 maart 2011 aan [appellanten] is overgedragen, komt het aan op een objectieve uitleg van de in die akte tot uitdrukking gebrachte bedoeling van partijen. Deze bedoeling moet naar objectieve maatstaven worden afgeleid uit de omschrijving in die akte van de over te dragen onroerende zaak, mede bezien in het licht van de gehele inhoud van die akte. De inhoud van de koopovereenkomst die aan de akte ten grondslag ligt is daarbij in beginsel slechts van belang voor zover die overeenkomst in die akte uitdrukking vindt.(4.2) Het in de koopovereenkomsten geformuleerde feitelijke grensverloop tussen de beide onroerende zaken is in de beide aktes van levering onvoldoende duidelijk tot uitdrukking gebracht. In de akte van 25 maart 2011 komt de omschrijving uit de koopovereenkomst (“Er is een nieuwe erfgrens tussen Groot Ginkelseweg nummer [adres 2] en [adres 1] vastgesteld. Vanaf het hart van de eikenboom tot aan de hoek van het waterhok, vervolgens door het houthok naar de bestaande erfgrens”) niet meer terug. Die omschrijving zou vereisen dat ook delen van de percelen [nummer 1] , [nummer 2] en - uitgaande van het door [appellanten] gewenste grensverloop - [nummer 3] zouden zijn overgedragen. Dat is echter niet gebeurd, ondanks de bij de partijen bij de levering verondersteld aanwezige kennis omtrent het verloop van de kadastrale grenzen na de uitmeting van 9 maart 2011. De beperkte verwijzing in de akte van levering van 25 maart 2011 naar de omschrijving van de grens in de koopovereenkomst (“Voor wat betreft de erfgrens van het verkochte is in voormelde koopovereenkomst het volgende woordelijk opgenomen: “artikel 21 Er is door verkoper een beukenhaag geplant langs de nieuw vastgestelde erfgrens (De erfgrens is hart boom, hoek waterhok).”) is onvoldoende duidelijk om daar doorslaggevende betekenis aan toe te kennen. Een en ander is in lijn met de aan de akte gehechte tekening die, hoewel vervaardigd met het oog op de loop van de erfdienstbaarheid, de door [appellanten] gewenste grens niet toont. Ten slotte geldt dat als aan [appellanten] ook een stukje van perceel [nummer 1] zou zijn geleverd, de erfdienstbaarheid dan ook gedeeltelijk daarover had moeten lopen. Perceel [nummer 1] is echter geen lijdend erf volgens de akte van 25 maart 2011.(4.3) Daarmee hebben [appellanten] wellicht niet helemaal gekregen wat hun op grond van de koopovereenkomst toekwam, maar dat regardeert [geïntimeerden] in dit burengeschil niet. Voorts is er sprake van enige overbouwsituaties over en weer (waterhok, houthok, bloembakken), maar die lenen zich mogelijk voor legalisatie - in een ultiem geval op de voet van artikel 5 :54 BW - nu zich te dezen geen kwade trouw of grove schuld lijkt voor te doen.(4.4) Ook het in beide koopovereenkomsten voorziene recht van overpad (“Er wordt een recht van overpad gevestigd voor koper en diens rechtsopvolgers om te komen en te gaan over de nieuwe oprit naar huisnummer [adres 1] ” en “Er wordt een recht van overpad gevestigd voor de eigenaar van Groot Ginkelseweg nummer [adres 1] en diens rechtsopvolgers om te komen en gaan naar huisnummer [adres 1] over de nieuwe oprit”) heeft zich in die formulering niet doorgezet naar de akte van levering van 25 maart 2011, waarin de erfdienstbaarheid van uitweg is gevestigd. Daarin is het recht van uitweg zonder enige beperking gevestigd ten behoeve van de percelen [nummer 2] , [nummer 1] , [nummer 12] en [nummer 3] en niet alleen ten behoeve van perceel [nummer 2] . In de bij de akte van 25 maart 2011 behorende tekening is het tracé van de weg slechts schetsmatig aangegeven, zodat daaraan geen argument kan worden ontleend voor de stelling dat vanaf de parkeerplaats van [geïntimeerden] eerst een niet met de erfdienstbaarheid belast gedeelte van perceel [nummer 7] zou moeten worden be(t)reden, alvorens het tracé van de erfdienstbaarheid kan worden bereikt. Voorts kan aan de in de akte van vestiging voorgeschreven breedte van drie meter van de strook grond waarover de erfdienstbaarheid mag worden uitgeoefend geen argument worden ontleend om de breedte van de toegang vanuit de parkeerplaats tot die strook te beperken.”Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen [appellanten] met tien grieven op.
€ 1.775,-, te vermeerderen met de gevorderde en onweersproken wettelijke rente.
4.De beslissing
I.A. Haanappel-van der Burg en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 18 september 2018.