ECLI:NL:GHAMS:2018:3319

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2018
Publicatiedatum
14 september 2018
Zaaknummer
23-000585-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens seks met een minderjarige prostituee en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor het hebben van seks met een minderjarige prostituee, die hij had ontmoet via een advertentie waarin stond dat zij 19 jaar oud was. De verdachte heeft nagelaten de leeftijd van de prostituee te controleren, wat leidde tot zijn veroordeling. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, behalve ten aanzien van de opgelegde straf, die werd aangepast.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 31 augustus 2018 heeft de verdachte verklaard dat zijn eerdere verklaring bij de politie verkeerd was begrepen. Hij ontkende niet dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar kon zich niet herinneren in welke vorm. Het hof oordeelde dat de verdachte wel degelijk seks heeft gehad met de minderjarige en dat hij zich niet heeft ingespannen om haar leeftijd te verifiëren. Dit werd als een ernstig feit beschouwd, gezien de bescherming van minderjarigen in de wet.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 dag en een taakstraf van 120 uren. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van 3 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. Het hof besloot uiteindelijk tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 29 dagen voorwaardelijk, en handhaafde de taakstraf van 120 uren. Het hof hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn vrijwillige melding bij de politie en zijn schrik bij het ontdekken van de minderjarigheid van de prostituee. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de verdachte om in de toekomst beter te verifiëren of de dames die hij bezoekt meerderjarig zijn.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000585-17
datum uitspraak: 14 september 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 februari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-728194-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op 24 maart 1965,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 augustus 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde straf – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof respondeert op het door de verdachte in hoger beroep gestelde met betrekking tot zijn bij de politie afgelegde verklaring.

Nadere overwegingen

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat zijn verklaring bij de politie verkeerd is begrepen en dat hij zeker niet de bedoeling heeft gehad te verklaren dat hij wel seks heeft gehad met [slachtoffer] , maar niet meer weet in welke vorm. Hij heeft vooral willen benadrukken dat hij [slachtoffer] weliswaar heeft bezocht, maar dat hij zich niets meer kon herinneren over eventuele seksuele handelingen: het zou ook mogelijk kunnen zijn dat hij tijdens het bezoek aan [slachtoffer] alleen met haar heeft gepraat.
Het hof stelt voorop dat de verdachte niet heeft ontkend seks te hebben gehad met [slachtoffer] . Evenals de rechtbank – en op basis van door de rechtbank gebezigde overwegingen – neemt het hof als vaststaand aan dat de verdachte [slachtoffer] eenmaal heeft bezocht in de periode tussen 2 januari 2014 en 11 februari 2014 aan de [adres 2] . De verdachte heeft ook erkend [slachtoffer] te hebben bezocht. Uit het sms-verkeer tussen [slachtoffer] (met het nummer eindigend op [nummer 1]) en de verdachte (met het nummer eindigend op [nummer 2]) blijkt dat er tijdens dat bezoek seksueel contact is geweest tussen de verdachte en [slachtoffer] . Het hof leidt dat met name af uit het door de verdachte op 2 februari 2014 om 00:33:06 uur verstuurde bericht met de volgende inhoud: “Ik wil heel graag langskomen. Vond het gezellig met je. Ook lekker.” Met name uit dit laatste deel van de sms volgt dat dit treffen tussen de verdachte en [slachtoffer] niet – enkel – heeft bestaan uit praten. Het hof neemt daarbij tevens in aanmerking dat [slachtoffer] bij de rechter-commissaris heeft verklaard zich niet te kunnen herinneren dat er afspraken zijn geweest waarbij – zoals door de verdachte verklaard – alleen is gepraat en geen seksuele handelingen zijn verricht.
Gelet op het voorgaande zal het hof de door de verdachte in hoger beroep afgelegde verklaring terzijde schuiven en uitgaan van de door de verdachte bij de politie afgelegde verklaring, inhoudende dat hij is gepijpt en/of is afgetrokken door [slachtoffer] .

Oplegging van straffen

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 dag en een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het gebruik maken van de diensten van een minderjarige prostituee, [slachtoffer] . Daarbij is sprake geweest van ontuchtige handelingen bestaande uit het doen aftrekken en/of doen pijpen door [slachtoffer] . Het hebben van seks met een minderjarige prostituee is strafbaar gesteld in artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht. Hierin staat de bescherming van minderjarigen centraal. Zij moeten kunnen opgroeien in een omgeving waar zij zich veilig kunnen ontwikkelen, ook op seksueel gebied. Gezien hun jeugdige leeftijd kan van hen niet worden verwacht dat zij zelf voldoende in staat zijn hun seksuele integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien.
De verdachte heeft op geen enkele wijze de leeftijd van [slachtoffer] gecontroleerd en vertrouwde er kennelijk op dat de op de website vermelde leeftijd van 19 jaar juist was. Aldus heeft de verdachte het ongeoorloofde risico genomen dat hij seks zou hebben met een minderjarige prostituee en heeft hij bijgedragen aan het in stand houden van jeugdprostitutie.
Het hof houdt in het voordeel van de verdachte rekening met de omstandigheid dat hij zich op uitnodiging bij de politie heeft gemeld en dat uit zijn daar afgelegde verklaring blijkt dat hij is geschrokken toen hij met de minderjarigheid van [slachtoffer] werd geconfronteerd en dat hij zijn excuses aan haar heeft willen aanbieden.
Anders dan de advocaat-generaal acht het hof in deze zaak een gevangenisstraf met een onvoorwaardelijk deel van aanzienlijke duur niet passend en ook niet geboden. De ter onderbouwing daartoe door de advocaat-generaal aangehaalde jurisprudentie is niet vergelijkbaar met de onderhavige zaak, waarin er geen aanwijzingen zijn dat de verdachte wist dat [slachtoffer] slachtoffer was van mensenhandel. Het hof houdt er ook rekening mee dat het bewezenverklaarde feit ruim vier jaar geleden is gepleegd.
Wel zal het hof – gelet op de ernst van het feit en de omstandigheid dat de verdachte, blijkens zijn ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring, nog steeds prostituees bezoekt – naast een werkstraf een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, mede om de verdachte ertoe te bewegen in de toekomst te verifiëren dat de door hem bezochte dames meerderjarig zijn.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen, waarvan 29 dagen voorwaardelijk en een taakstraf voor de duur van 120 uren passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 248b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
29 (negenentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. J.W.H.G. Loyson en mr. M. Iedema, in tegenwoordigheid van mr. K. Sarghandoy, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 september 2018.
De oudste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]