Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
,
2.[geïntimeerde sub 2] ,
3. ABEA B.V.,
4. [geïntimeerde sub 4] ,
5. [geïntimeerde sub 5] ,
6. [geïntimeerde sub 6] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“(…) Voor zover uw stelling ten aanzien van [erflater] juist zou zijn, zou het daarbij blijven, aangezien zijn overlijden aan een vervolging in de weg staat. Ten aanzien van de broer van [erflater] deel ik u mee dat niets in het onderzoek Minerva wijst op zijn betrokkenheid. Van steunbewijs door de verklaringen van (…) is derhalve geen sprake. Overigens verklaart (…) in het geheel niet over de broer van [erflater] , zodat ook haar verklaringen op zichzelf geen aanleiding geven voor nader onderzoek. Het openbaar ministerie zal dan ook geen gevolg geven aan uw verzoek om hem te vervolgen. (…)”