ECLI:NL:GHAMS:2018:3050

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2018
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
23-002982-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak in strafzaak met meerdere woninginbraken en opiumdelict

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van enkele feiten, waaronder woninginbraken en opiumdelicten. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraken van de rechtbank, conform artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft echter wel de bewezenverklaring van andere feiten herzien en de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de verkoop van cocaïne, opzetheling van een gestolen auto, en meerdere pogingen tot diefstal en woninginbraken.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan acht vermogensdelicten, waaronder het opzettelijk verkopen van cocaïne en het plegen van woninginbraken. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten. De verdachte heeft blijk gegeven van een gebrek aan respect voor andermans eigendommen, wat heeft geleid tot gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot 36 maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk. In hoger beroep heeft het hof de straf verlaagd tot 30 maanden, met zes maanden voorwaardelijk, en bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht. Het hof heeft de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen bevestigd. De uitspraak benadrukt de noodzaak van strikte naleving van de voorwaarden door de verdachte, gezien zijn eerdere gedrag en de impact van zijn daden op de slachtoffers.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002982-16
datum uitspraak: 22 augustus 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de rechtbank Amsterdam van 22 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-728172-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
adres: [adres 1] ,
thans gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol, Huis van Bewaring te Badhoevedorp.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep ten aanzien van feit 1 en 4
De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 en 4 is
ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
8 augustus 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is, voor zover thans nog aan het oordeel van het hof onderworpen, aan de verdachte ten laste gelegd dat:
2:
hij op of omstreeks 26 oktober 2015 in Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorwerpen (een weegschaal en/of Blackberry), (een) vervoersmiddel(en) (Ford Focus, kenteken [kenteken 1] ), stoffen, gelden (een geldbedrag van ongeveer 6.400 euro) en/of andere betaalmiddelen, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachte zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3 primair:
hij op of omstreeks 3 oktober 2015 te Voorhout, gemeente Teylingen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/bij een woning gelegen aan het [adres 2] heeft weggenomen een personenauto (merk: Mini Cooper, kenteken: [kenteken 2] ) en/of een reservesleutel en/of een of meer (gouden en/of zilveren siera(a)d(en) en/of een sleutelbos, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
3 subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 3 oktober 2015 tot en met 26 oktober 2015 te Voorhout, gemeente Teylingen en/of te Lemmer, gemeente De Friese Meren, in elk geval in Nederland, een personenauto (merk: Mini Cooper, kenteken: [kenteken 2] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5:
hij in de periode van 3 oktober 2015 tot en met 4 oktober 2015 te Zaandam en/of te Amsterdam (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en (telkens) die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met bij een diefstal uit de woning van die [slachtoffer 3] weggenomen bankpasje(s), heeft getracht (bij (een) geldautoma(a)ten van de ABN Amro aan de Lobeliusstraat te Zaandam en/of de Rabobank aan de Distelweg te Amsterdam) geld op te nemen/pinnen, terwijl (telkens) de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6:
hij op of omstreeks 26 september 2015 te Creill, gemeente Noordoostpolder, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 3] , heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk: Samsung Galaxy Core Prime) en/of een paars beschermhoesje van een mobiele telefoon en/of een (Rabobank) bankpasje en/of een bibliotheekpas en/of een kluis en/of een
of meer (gouden en/of zilveren) siera(a)d(en), in elk geval een of meer goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of zijn echtgenote, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en/of
hij op een tijdstip gelegen in de periode van 26 september 2015 tot en met 27 september 2015 te Tollebeek, gemeente Noordoostpolder, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 4] , heeft weggenomen een of meer (gouden) (trouw)ringen en/of een slof sigaretten (merk: L&M Blue) en/of een rugzak (merk: Columbia), in elk geval een of meer goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11] en/of haar echtgenoot, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en/of
hij op of omstreeks 26 september 2015 te Espel, gemeente Noordoostpolder, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 5] , heeft weggenomen een kussensloop en/of een knakenpijp (met ongeveer tweehonderd euro) en/of kleingeld, althans enig geldbedrag en/of een zilveren armband en/of een huissleutel en/of een reservesleutel (merk: Volkswagen Polo), in elk geval een of meer goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en/of
hij op een tijdstip gelegen in de periode van 26 september 2015 tot en met 27 september 2015 te Nagele, gemeente Noordoostpolder, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 6] , heeft weggenomen een of meer (gouden en/of zilveren) siera(a)d(en) en/of een sleutel (van een buitendeur) en/of een reservesleutel (merk: Chevrolet, kenteken: [kenteken 3] ) en/of een toilettas en/of een zonnebril (merk: Nike), in elk geval een of meer goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een anderof anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7:
hij op een tijdstip gelegen in de periode van 17 oktober 2015 tot en met 18 oktober 2015 te Sint Nicolaasga, gemeente De Friese Meren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 7] , heeft weggenomen een grote hoeveelheid, althans een of meer (gouden en/of zilveren) siera(a)d(en) en/of een of meer spaarpot(ten) (inhoudende (in totaal) ongeveer 785 euro), althans enig geldbedrag en/of een politie-uniform en/of een horloge (merk: Diesel), in elk geval een of meer goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of zijn echtgenote
[slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en/of
hij op een tijdstip gelegen in de periode van 17 oktober 2015 tot en met 18 oktober 2015 te Sloten, gemeente De Friese Meren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 8] , heeft weggenomen een of meer (gouden en/of zilveren) siera(a)d(en) en/of een (gouden) horloge en/of een of meer muntstukken (zilveren tientjes en/of speciale uitgaven en/of nieuwe euromunten), in elk geval een of meer goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en/of
hij op een tijdstip gelegen in de periode van 16 oktober 2015 tot en met 24 oktober 2015 te Sloten, gemeente De Friese Meren, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 9] , weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Deelvrijspraken

Feit 3 primair
Het hof is in aansluiting op hetgeen door de advocaat-generaal en de raadsman naar voren is gebracht van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt
aan de inbraak in de woning aan het [adres 2] , zodat de verdachte van het onder
3 primair tenlastegelegde wordt vrijgesproken.
Feit 7
Het hof is anders dan de rechtbank, maar in aansluiting op hetgeen door de advocaat-generaal en
de raadsman is verwoord, van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 7 tenlastegelegde poging tot woninginbraak aan de [adres 9] te Sloten en de woninginbraak
aan [adres 7] te Sint Nicolaasga.
In dit verband wordt erop gewezen dat uit de bakengegevens van het in de auto van de verdachte geplaatste baken niet volgt dat de auto op of nabij Westeind 18 geparkeerd heeft gestaan. Ten aanzien van de poging tot woninginbraak aan de [adres 9] kan gelet op het in hoger beroep aan het dossier toegevoegde proces-verbaal van [verbalisant] van 8 juni 2017 slechts worden vastgesteld
dat de inbraak tussen 16 en 24 oktober 2015 heeft plaatsgehad. Gelet hierop kan niet met een voor bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte bij deze feiten betrokken is geweest, zodat hij hiervan wordt vrijgesproken.

Bewijsoverwegingen

Feit 5
De raadsman heeft vrijspraak van feit 5 bepleit. De bewijsmiddelen die de verdachte aan de pinpogingen koppelen zijn elk afzonderlijk bezien niet sterk en onvoldoende redengevend. Als de bewijsmiddelen zelfstandig worden beoordeeld, vallen zij weg en moet vrijspraak volgen, aldus de raadsman.
Het hof volgt de redenering van de raadsman niet, aangezien deze geen steun vindt in het recht of anderszins logisch is. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat op grond van de (door het peilbaken) geconstateerde aanwezigheid van de auto van de verdachte bij de pinautomaten, het uitpeilen van de telefoon van de verdachte alsmede de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte] aldaar, en de constatering dat de jassen van beide verdachten overeenkomsten vertonen met de jassen van de personen op de camerabeelden, wettig en overtuigend bewezen is dat het de verdachte en [medeverdachte] waren die met de gestolen creditcard probeerden te pinnen.
De verdachte heeft verklaard dat hij zijn auto met daarin zijn telefoon vaak uitleende. Deze verklaring
is niet op enige wijze onderbouwd en (daardoor) niet verifieerbaar. Gelet hierop stelt het hof deze verklaring als onaannemelijk terzijde.
Feit 7
De raadsman heeft aangevoerd dat er weliswaar belastend bewijs is, maar dat uit geen bewijsmiddel volgt dat de verdachte op 17 oktober 2015 met medeverdachte [medeverdachte] in Friesland is geweest.
Gelet op het ontbreken van ‘sterke aanwijzingen’ mag van de verdachte dan ook geen verklaring worden verlangd ter ontkrachting van de belastende gegevens. De verdachte moet worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Het hof leidt uit de bewijsmiddelen het volgende af:
 De verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben op 17 oktober 2015 rond 15:45 uur telefonisch contact. Daarbij hebben zij afgesproken elkaar op Schiphol te zien. Omstreeks 17:07 uur hebben zij elkaar getroffen.
  • Het telefoontoestel dat in gebruik was bij medeverdachte [medeverdachte] is vervolgens tussen 17:23 uur en 18:05 uur verplaatst van Hoofddorp via Amsterdam en Muiden naar Almere.
  • De bij de verdachte in gebruik zijnde auto bevond zich op 17 oktober 2015 tussen 19:55 en 20:45 uur in Sloten (in de straat achter de Spanjaardsdijk) en om 20:55 uur in Lemmer, bij de door verdachte gehuurde loods.
  • Tussen 17 oktober 2015 te 4:30 uur en 18 oktober 2015 te 11:45 uur is in een woning aan de [adres 8] te Sloten een woninginbraak gepleegd. Bij deze inbraak zijn onder andere waardevolle munten en sieraden buitgemaakt.
  • Op 17 oktober 2015 om 22:00 uur heeft de verdachte zijn vriendin gebeld en haar gevraagd op internet te zoeken met behulp van de zoektermen ‘Lodewijk Nap[oleon] Koning van Holland 1808’ en iets te zoeken over een munt.
  • Op 18 oktober 2015 te 0:25 uur was het bij de medeverdachte [medeverdachte] in gebruik zijnde telefoontoestel in Hoofddorp.
  • Op 18 oktober 2015 te 0:55 uur belt de verdachte met de medeverdachte [medeverdachte] en vertelt
hij dat het voertuig waarin hij zich bevond nabij Schiphol is gecontroleerd door een politieambtenaar die daarbij sierraden heeft gezien. De medeverdachte [medeverdachte] zegt dat hij
deze controle heeft gezien. Geconcludeerd kan worden dat de medeverdachte zich dus in de onmiddellijke omgeving van de verdachte bevond.
  • Op 19 oktober 2015 hebben de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] een telefoongesprek gevoerd over ‘dat ding waarvan ze hopen dat het geen replica is’.
  • De sieraden, met specifieke kenmerken en inscripties, zijn op 29 oktober 2015 aangetroffen tijdens de doorzoeking van de door de verdachte gehuurde loods in Lemmer.
Het hof acht op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, de conclusie gerechtvaardigd dat de verdachte met de medeverdachte [medeverdachte] naar Friesland is gereden, bij de woning aan de [adres 8] heeft ingebroken, sieraden en munten heeft weggenomen en de sieraden in de loods in Lemmer heeft gedeponeerd. De niet nader onderbouwde stelling van de verdachte dat hij zijn auto vaak uitleende en de munt in bewaring had gekregen stelt het hof in het licht van het bovenstaande als onaannemelijk terzijde.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 subsidiair, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2:
hij op 26 oktober 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorwerpen (een weegschaal en Blackberry), een vervoersmiddel (Ford Focus, kenteken [kenteken 1] ), en een geldbedrag van ongeveer 5.000 euro voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededader(s) wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten;
3 subsidiair:
hij in de periode van 17 oktober 2015 tot en met 26 oktober 2015 te Lemmer, gemeente De Friese Meren, een personenauto (merk: Mini Cooper, kenteken: [kenteken 2] ) voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die personenauto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5:
hij in de periode van 3 oktober 2015 tot en met 4 oktober 2015 te Zaandam en te Amsterdam telkens
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geldbedrag(en), toebehorende aan
[slachtoffer 3] , en die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met bij een diefstal uit de woning van die [slachtoffer 3] weggenomen bankpasje, heeft getracht bij een geldautomaat van de ABN Amro aan de Lobeliusstraat te Zaandam en de Rabobank aan de Distelweg te Amsterdam geld op te nemen, terwijl telkens de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6:
hij op 26 september 2015 te Creill, gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 3] , heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk: Samsung Galaxy Core Prime) en een paars beschermhoesje van een mobiele telefoon en een (Rabobank) bankpasje en een bibliotheekpas en een kluis en sieraden, toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of zijn echtgenote, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
en
hij 26 september 2015 te Tollebeek, gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 4] , heeft weggenomen trouwringen en een slof sigaretten (merk: L&M Blue) en een rugzak (merk: Columbia), toebehorende aan [slachtoffer 11] en/of haar echtgenoot, waarbij verdachte en zijn mededaders zich
de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
en
hij 26 september 2015 te Espel, gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 5] , heeft weggenomen een kussensloop en een knakenpijp (met ongeveer tweehonderd euro) en kleingeld, en een zilveren armband en een huissleutel en een reservesleutel (merk: Volkswagen Polo), toebehorende aan [slachtoffer 5] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
en
hij op 26 september 2015 te Nagele, gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 6] ,
heeft weggenomen sieraden en een sleutel (van een buitendeur) en een reservesleutel (merk: Chevrolet, kenteken: [kenteken 3] ) en een toilettas en een zonnebril (merk: Nike), toebehorende aan [slachtoffer 6] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking
7:
hij op 17 oktober 2015 te Sloten, gemeente De Friese Meren, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 8] , heeft weggenomen sieraden en een horloge en muntstukken (zilveren tientjes en speciale uitgaven en nieuwe euromunten), toebehorende aan [slachtoffer 9] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
Hetgeen onder 2, 3 subsidiair, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals opgenomen in
Bijlage I.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2, 3 subsidiair, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, vervoermiddelen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien
van het onder 2, 3 subsidiair, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 2, 3 subsidiair, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde veroordeeld tot 36 maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met bijzondere voorwaarden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 2, 3 subsidiair, 5, 6 en 7
ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en
de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan acht vermogensdelicten, te weten: opzetheling van een Mini Cooper, het tweemaal proberen te pinnen met een gestolen creditcard in vereniging en vijf woninginbraken in vereniging. Met het plegen van al deze feiten heeft de verdachte getoond geen
respect te hebben voor andermans eigendommen. De benadeelden hebben hierdoor schade en hinder ondervonden, waarbij nog komt dat met betrekking tot de woninginbraken geldt dat een woning bij uitstek een plek is waar men zich veilig moet kunnen voelen. Door zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid bij de bewoners. Bovendien zorgen woninginbraken voor gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de maatschappij. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 26 juli 2018 is hij eerder veelvuldig voor vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen hem er niet van heeft weerhouden opnieuw tot het plegen van deze strafbare feiten over te gaan.
De verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen betreffende harddrugs, meer in het bijzonder cocaïne. Cocaïne is een voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijke stof en het gebruik ervan is gelet op de verslavende werking ook bezwarend voor de samenleving. Deze verslavende werking en ook overigens de handel in cocaïne leidt tot verregaande criminaliteit, zoals de verdachte ook zelf heeft ondervonden.
In het over de verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 7 augustus 2018 is vermeld dat de verdachte in een periode van 34 maanden, gerekend vanaf november 2015 tot augustus 2018,
24 maanden gedetineerd heeft gezeten. Telkens is hij na schorsing of vrijlating opnieuw met politie en justitie in aanraking gekomen. Hoewel de verdachte aangaf begeleiding van de reclassering te wensen, weigerde hij zijn medewerking voor elektronisch toezicht. De reclassering plaatst daarom vraagtekens
bij de begeleidbaarheid van de verdachte en geeft aan dat er een groot verschil is tussen wat de verdachte zegt en wat hij daadwerkelijk doet. Zij hebben de verdachte nog niet kunnen bewegen te werken aan een delictvrij bestaan en hebben niet het idee dat hij op enige manier te beïnvloeden is. De reclassering heeft geen vertrouwen in de uitvoering van bijzondere voorwaarden.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep te kennen gegeven dat hij graag begeleid wil worden door de reclassering. Een eerder toezicht was succesvol en in een later toezicht heeft hij geen kans gehad zich te bewijzen. Zijn weigering medewerking te verlenen aan elektronisch toezicht hield verband met het feit dat hij in die betreffende zaak stelt onschuldig te zijn.
Het hof is van oordeel dat - niettegenstaande hetgeen door de reclassering naar voren is gebracht - de verdachte een allerlaatste kans dient te worden gegeven op begeleiding, dit gelet op hetgeen in het reclasseringsrapport is opgenomen over de gang van zaken gedurende de eerste schorsingsperiode.
Het moet echter voor de verdachte zonneklaar zijn dat hij zich strikt, zonder tegenspraak en zonder dralen heeft te houden aan de door de reclassering te geven aanwijzingen. Het is niet aan hem voorwaarden te stellen.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden, met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde bij het voorwaardelijke deel van de op te leggen straf.
Verbeurdverklaring
Het onder 2, 3 subsidiair, 5, 6, 7 bewezen verklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen
in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op artikel 10a van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 45, 47, 57, 63, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissingen ter zake van het onder 1 en 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt
de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 subsidiair, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2, 3 subsidiair, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende
de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking
heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking
heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen
bijzondere voorwaardenniet heeft nageleefd.
Stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde
verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd op dagen/tijdstippen te melden bij De Reclassering Nederland te Amsterdam, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
de aanwijzingen van Reclassering Nederland naleeft.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in
artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht,
voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- zaktelefoon Blackberry 9320 (5071568)
- personenauto Ford Focus (44763744).
Gelast de
teruggaveaan [slachtoffer 4] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp,
te weten:
- kluis (5073724).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. S. Clement en mr. M. Senden, in tegenwoordigheid
van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 22 augustus 2018.
mr. M. Senden is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.