In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de huur van een bedrijfsruimte, specifiek een café. De huurder, [appellant], heeft in hoger beroep een vordering ingediend tot nadere huurprijsvaststelling, maar deze werd niet ontvankelijk verklaard. Dit kwam doordat hij pas tien dagen voor de pleidooien een deskundigenadvies overlegde, wat in strijd was met de goede procesorde. De verhuurder, [geïntimeerde], had een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst ingediend, die door het hof werd bekrachtigd. Het hof oordeelde dat het betalingsgedrag van de huurder onvoldoende aanleiding gaf om te veronderstellen dat hij in de toekomst zijn betalingsverplichtingen zou nakomen. De eerdere rechter had ten onrechte een terme de grâce verleend, wat het hof corrigeerde. De huurovereenkomst werd ontbonden per 21 augustus 2018, en de huurder werd veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde voor 1 november 2018. Tevens werd de huurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en proceskosten.