In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1996, werd beschuldigd van het negeren van rood licht en gevaarlijk rijgedrag op 12 juli 2016 te Badhoevedorp. Het hof heeft het hoger beroep behandeld op 13 juli 2018 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw. De tenlastelegging omvatte meerdere overtredingen van de Wegenverkeerswet, waaronder het negeren van verkeerslichten en het rijden met hoge snelheid, wat gevaar voor andere weggebruikers veroorzaakte.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan, maar heeft de overige beschuldigingen niet bewezen verklaard. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 4 maanden. In hoger beroep heeft het hof de straffen bevestigd, waarbij het de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. Het hof oordeelde dat de verdachte gevaarlijk rijgedrag had vertoond en dat zijn eerdere overtredingen in aanmerking moesten worden genomen. De straffen zijn gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.