Uitspraak
De feiten en de rechtsgang
.Het hof heeft voorts kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 mei 2018.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 augustus 2018 in raadkamer de vordering van de advocaat-generaal tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte behandeld. De verdachte, geboren in 1981, had zich onvoldoende gehouden aan de voorwaarden die aan zijn schorsing waren verbonden. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het reclasseringsrapport van 28 mei 2018 en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 mei 2018. Tijdens de behandeling in raadkamer zijn zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N. el Farougui, gehoord.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet voldeed aan de schorsingsvoorwaarden, zoals naar voren gebracht door mevrouw Hamels van de reclassering van het Leger des Heils. Gezien de inhoud van het reclasseringsrapport en de verklaringen tijdens de zitting, heeft het hof geen reden om aan de bevindingen te twijfelen. Dit leidde tot de conclusie dat de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven moest worden.
De beslissing van het hof was dan ook om de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis toe te wijzen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.