ECLI:NL:GHAMS:2018:2886

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2018
Publicatiedatum
13 augustus 2018
Zaaknummer
13/684242-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis wegens onmacht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 augustus 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 16 juli 2018. De rechtbank had het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte afgewezen. De verdachte, geboren in 1996 en thans verblijvende in het huis van bewaring Justitieel Complex Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis. De advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. K. Cras, waren aanwezig.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bekeken en de gronden waarop deze berust. Uit eerdere reclasseringsrapportages blijkt dat de verdachte geen inkomen heeft en niet in staat is om een vaste dagbesteding te hebben. Bovendien is de verdachte niet verschenen op verschillende afspraken bij de reclassering en de gemeente Amsterdam. De toezichthouder heeft aangegeven dat er bij de verdachte meer sprake lijkt te zijn van onmacht dan van onwil. Het hof concludeert dat de verdachte zijn leefsituatie niet goed kan overzien en dat er sprake is van beperkt zelfinzicht en probleeminzicht. Gezien deze omstandigheden acht het hof het onverantwoord om de voorlopige hechtenis te schorsen, vooral omdat er nog geen rapportage van de psycholoog en de reclassering is en er geen goedgekeurd plan van aanpak ligt.

Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen. Deze beslissing is genomen in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met mr. S. Grote Ganseij als griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Justitieel Complex Zaanstad,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 16 juli 2018, houdende afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 17 juli 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. K. Cras die heeft waargenomen voor mr. F.D.W. Siccama.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Uit eerdere reclasseringsrapportage blijkt dat de verdachte geen inkomen heeft en geen vaste dagbesteding. De verdachte is niet verschenen op diverse afspraken bij de reclassering en de gemeente Amsterdam. De toezichthouder geeft aan dat er bij de verdachte sprake lijkt van een grote mate van onmacht en in mindere mate van onwil. Het lijkt erop dat de verdachte zijn leefsituatie niet goed kan overzien en dat er sprake is van een beperkt zelfinzicht en probleeminzicht. Onder die omstandigheden acht het hof het onverantwoord om de voorlopige hechtenis te schorsen zolang er nog niet is gerapporteerd door de psycholoog en de reclassering in deze zaak en er geen plan van aanpak ligt dat door de reclassering is gesanctioneerd.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 8 augustus 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. F.A. Hartsuiker en H.M.J. Quaedvlieg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 8 augustus 2018,
de advocaat-generaal