ECLI:NL:GHAMS:2018:2884
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis wegens gebrek aan inzicht in beweegredenen en recidivegevaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 augustus 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1986 en thans verblijvende in het huis van bewaring PI Noord Holland Noord, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 25 juli 2018 had besloten tot verlenging van de gevangenhouding en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.S. Rozenbeek, gehoord.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank in zijn geheel overgenomen en zich verenigd met de motivering van de rechter-commissaris. Het hof heeft ernstige bezwaren vastgesteld, onder andere op basis van verklaringen van getuigen en het feit dat de verdachte een account had met een belastende naam. De verdachte heeft tot op heden geen verklaring gegeven voor de belastende omstandigheden, waardoor het hof geen inzicht heeft in zijn beweegredenen. Dit gebrek aan inzicht maakt het voor het hof onmogelijk om te beoordelen of het recidivegevaar door het stellen van voorwaarden in het kader van een schorsing voldoende kan worden beperkt. Om deze redenen heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer en is ter kennis gebracht van de verdachte door de advocaat-generaal.