In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 oktober 2017. De verdachte, geboren in 1995, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, maar met enkele aanvullingen op de bewijsmiddelen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 juli 2018 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, met de toevoeging van bijzondere voorwaarden voor de verdachte. Het hof heeft de bewijsmiddelen aangevuld en enkele zinnen in de bestaande bewijsmiddelen aangepast om de context te verduidelijken. De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd, met inachtneming van de aanvullingen op de bewijsmiddelen. Het arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. Het hof heeft de zaak zorgvuldig onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand kan blijven, met de nodige aanvullingen op de bewijsvoering.