ECLI:NL:GHAMS:2018:2632

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2018
Publicatiedatum
25 juli 2018
Zaaknummer
200.212.581/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over bemiddeling bij huur van woonruimte en recht op courtage

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Global Housing B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. Global Housing trad op als bemiddelaar voor zowel huurders als verhuurder, maar vorderde courtage van de huurders. De kantonrechter oordeelde dat Global Housing in strijd met de wet heeft gehandeld, omdat zij niet voor beide partijen als bemiddelaar mocht optreden zonder een vergoeding van de verhuurder. Global Housing heeft in hoger beroep de grieven ingediend, waarin zij betoogt dat zij alleen voor de huurders heeft opgetreden en dat de verhuurder, vertegenwoordigd door [X], de afwikkeling van het huurcontract heeft begeleid. Het hof heeft echter vastgesteld dat Global Housing onmiskenbaar als bemiddelaar voor de verhuurder heeft opgetreden door de woning op een website aan te bieden en contact te leggen met huurders. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, oordeelt dat Global Housing in het ongelijk is gesteld en veroordeelt haar in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.212.581/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 4658649 CV EXPL 15-34095
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 juli 2018
inzake
GLOBAL HOUSING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. T. Delmée te Tilburg,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,

2. [geïntimeerde 2] ,

3. [geïntimeerde 3],
allen wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. H.J. Menger te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Appellante wordt hierna Global Housing genoemd en geïntimeerden worden gezamenlijk [geïntimeerden] en afzonderlijk [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] genoemd.
Global Housing is bij dagvaarding van 3 maart 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 5 december 2016, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Global Housing als gedaagde en [geïntimeerden] als eisers.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord met producties.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Global Housing heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - [geïntimeerden] zal veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.
[geïntimeerden] hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Global Housing in de kosten van het geding in hoger beroep met nakosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.10 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Met grief I heeft Global Housing geklaagd dat deze opsomming niet volledig is. Het hof zal deze klacht betrekken bij de beoordeling van de overige grieven. Het hof gaat uit van het volgende.
2.1.
[geïntimeerde 1] was als particulier op zoek naar woonruimte in Amsterdam en wilde met één of meer anderen een appartement gaan huren. In verband daarmee hebben [geïntimeerden] de website www.woondetective.nl (hierna: de site) bezocht. Op die site stond een aantal woonruimtes te huur vermeld, waaronder een woonruimte voor meerdere personen aan de [adres] (hierna: de woning).
2.2.
Op de site heeft [geïntimeerde 1] op 13 maart 2015 zijn belangstellig voor de woning kenbaar gemaakt door op de button ‘contact verhuurder’ te klikken. Hij heeft vervolgens via de site de ‘verhuurder’ het bericht gezonden dat hij (met drie personen) in de woning geïnteresseerd was.
2.3.
Via de site zijn [geïntimeerden] bij Global Housing terechtgekomen. Global Housing heeft dezelfde dag [geïntimeerden] uitgenodigd voor een bezichtiging op 17 maart 2015, waarbij [geïntimeerden] zich wel vooraf diende in te schrijven bij Global Housing. Die inschrijving was gratis.
2.4.
[geïntimeerden] hebben zich op 13 maart 2015 bij Global Housing ingeschreven voor het zoeken van een woning tot maximaal € 2.500,-- per maand. [geïntimeerden] hebben van Global Housing diezelfde dag een bevestiging van de opdracht tot dienstverlening ontvangen, door middel van de volgende mail:
“Dank u wel voor de opdracht tot dienstverlening. Global Housing gaat voor u op zoek naar uw gewenste woning met de door u ingevulde behoefte naar woonruimte. Wij werken op No Cure No Pay basis. Mochten wij een woning voor uw vinden en een bemiddeling tot stand kunnen brengen, rekenen wij daar één (1) maand huur commissie + 21% btw in rekening.
U kunt alleen woningen bevestigen door deze bevestiging uitgeprint mee te nemen. (…)”
2.5.
[geïntimeerden] hebben de woning bezichtigd. Daar was een medewerker van Global Housing bij en een aantal andere woningzoekenden, klanten van Global Housing. Er was geen vertegenwoordiger van de verhuurder/eigenaar van de woning aanwezig.
2.6.
[geïntimeerden] hebben aan Global Housing laten weten dat zij de woning wilden gaan huren. Na enige correspondentie, een tweede bezichtiging en betaling van de huur en de waarborgsom hebben [geïntimeerden] een huurovereenkomst, opgesteld door het kantoor van de beheerder van de verhuurder [X] (hierna: [X] ), ontvangen. De kale huur was € 2.500,-- per maand. Over de hoogte van de huur is niet onderhandeld.
2.7.
De huurovereenkomst is op 7 april 2015 ten kantore van [X] getekend. Een medewerker van Global Housing was daarbij aanwezig. Global Housing heeft [geïntimeerden] een op 23 maart 2015 gedateerde rekening van € 3.025,-- gezonden, die door [geïntimeerden] tijdig (voor 14 april 2015) is voldaan. Vanaf 15 april 2015 wonen [geïntimeerden] in de woning.
2.8.
Bij e-mail van 9 juni 2015 heeft Global Housing [geïntimeerden] onder meer het volgende bericht:
“Ik heb een vraagje; per 1 september komt de woning naast jullie vrij, deze wil ik graag weer verhuren. Zou, als het jullie een keertje schikt volgende week, graag eventjes met de kandidaat bij jullie willen kijken, kan dat?”
2.9.
Bij brief van 31 oktober 2015 hebben [geïntimeerden] de aan Global Housing betaalde courtage teruggevorderd op een termijn van 7 dagen, onder aanzegging van buitengerechtelijke kosten.
2.10.
Global Housing heeft geweigerd het bedrag terug te betalen.

3.Beoordeling

3.1.
.In deze zaak vorderen [geïntimeerden] terugbetaling van de door hen aan Global Housing betaalde courtage te vermeerderen met wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. [geïntimeerden] hebben daartoe gesteld dat Global Housing in strijd met het bepaalde in de artikelen 417 lid 4 en 427 boek 7 BW heeft bemiddeld voor zowel [geïntimeerden] als voor de verhuurder. De kantonrechter heeft de vorderingen van [geïntimeerden] toegewezen, behoudens de vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten.
3.2.
Met de grieven I tot en met VII stelt Global Housing in hoofdzaak aan de orde dat de kantonrechter ten onrechte heeft geconcludeerd dat Global Housing ook voor de verhuurder als bemiddelaar optrad. Global Housing stelt in dit verband onder meer dat zij alleen voor huurders optreedt, dat [X] heeft verklaard dat zij voor de eigenaar van de woning optrad en dat Global Housing niet voor de verhuurder optrad en Global Housing stelt voorts dat zij van de eigenaar geen vergoeding voor bemiddeling heeft ontvangen.
3.3.
Het hof stelt voorop dat als onvoldoende betwist vaststaat dat [geïntimeerden] de woning hebben gevonden op een website, dat zij op die website (via een button ‘contact verhuurder’) hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt en dat vervolgens leidde tot contact met Global Housing. Het hof kan daaruit - zonder voldoende nadere verklaring van de zijde van Global Housing, die ontbreekt - niet anders concluderen dan dat Global Housing ten behoeve van de eigenaar/verhuurder de woning op een website heeft aangeboden en ten behoeve van de eigenaar/verhuurder via die website contact heeft gelegd met huurderskandidaten. Aldus heeft zij onmiskenbaar als bemiddelaar opgetreden voor de eigenaar/verhuurder.
De omstandigheid dat, zoals Global Housing heeft gesteld, [X] ten behoeve van de eigenaar de afwikkeling van het huurcontract heeft begeleid, doet aan het bovenstaande niet af.
Dat Global Housing mogelijk niet separaat van de eigenaar/verhuurder een courtage ontving, doet evenmin af aan het bovenstaande, noch aan de daaruit voortvloeiende schending van artikel 417 lid 4 en 427 boek 7 BW. Het gaat bij de uit deze bepalingen voortvloeiende regel immers slechts om het optreden als lasthebber voor beide partijen in combinatie met de betaling van een vergoeding door de huurder. Betaling van een vergoeding door de verhuurder is dus geen voorwaarde voor de toepassing van de regel.
Tot slot betrekt het hof bij het oordeel over deze zaak dat Global Housing geen afdoende toelichting heeft gegeven op haar bericht aan [geïntimeerden] van 9 juni 2015, waarin zij er melding van maakt dat zij een naastgelegen woning wil
verhuren. Dit is een aanwijzing in de richting dat Global Housing in opdracht van de eigenaar/verhuurder heeft gewerkt.
De grieven I tot en met VII stuiten op een en ander af.
3.4.
Met grief VIII komt Global Housing op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het in deze zaak geen verhuur van een onzelfstandige woning betreft. Met de kantonrechter is het hof van oordeel dat het enkele feit dat vier personen de (zelfstandige) woning huren en bewonen niet meebrengt dat het onzelfstandige woonruimte betreft. Dat zou wellicht anders zijn indien de vier bewoners separate huurovereenkomsten zouden hebben gesloten, maar dat is hier niet het geval. De grief slaagt daarom niet.
3.5.
De overige grieven hebben geen zelfstandige betekenis.
3.6.
De slotsom is dat de grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Global Housing zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in appel.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Global Housing in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerden] begroot op € 313,-- aan verschotten en € 759,-- voor salaris en op € 131,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 68,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.K. Veldhuijzen van Zanten, J.C. Toorman en J.E. Molenaar en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2018.