ECLI:NL:GHAMS:2018:2496

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 maart 2018
Publicatiedatum
18 juli 2018
Zaaknummer
23-002448-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak smaadschrift en veroordeling voor valsheid in geschrift, poging tot oplichting en belaging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van smaadschrift, maar werd veroordeeld voor valsheid in geschrift, poging tot oplichting en belaging. Het hof oordeelde dat er geen concrete gedragingen waren die de smaad konden onderbouwen, waardoor de verdachte op dat punt werd vrijgesproken. De zaak betrof een reeks van frauduleuze handelingen waarbij de verdachte zich voordeed als een ander en verschillende documenten vervalste om financiële voordelen te behalen. De verdachte had onder andere geprobeerd om een lening aan te vragen en goederen te bestellen op naam van het slachtoffer, wat leidde tot aanzienlijke schade voor het slachtoffer. Het hof legde een gevangenisstraf van 14 maanden op, met een contactverbod van twee jaar met het slachtoffer, en herroepte de voorwaardelijke invrijheidsstelling van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij het hof oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor de materiële en immateriële schade die het slachtoffer had geleden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002448-16
datum uitspraak: 6 maart 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 juni 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-669125-15 en vordering V.I. 99-000728-31 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1991,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 maart 2017, 20 februari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 15 december 2014 tot en met 31 maart 2015 te Amsterdam meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- een kopie van een bankpas en/of
- een bankafschrift van de ASN bank en/of
- een loonstrook en/of
- een wijzigingsformulier Dient Uitvoering Onderwijs en/of
- een doorlopend machtigingsformulier,
- zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) in strijd met de waarheid
op die kopie bankpas vermeld dat de pas alleen is afgegeven op naam van [naam 1] en/of dat het kaartnummer van de bank [nummer] is en geldig is tot 09/2019 en/of
op dat bankafschrift de salarisbijschrijving en het moment van binnenkomst en/of de tenaamstelling gewijzigd en/of
die loonstrook van een niet bestaand dienstverband samengesteld en/of
dat wijzigingsformulier en/of dat machtigingsformulier valselijk ondertekend,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
2:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 15 december 2014 tot en met 21 april 2015 te Amsterdam opzettelijk, door middel van verspreiding van (een) geschrift(en) en/of afbeeldingen, te weten
een loonstrook van augustus van club [naam 2] (pagina 2021) en/of een inschrijving bij club [naam 2] van [naam 1] en/of 15, althans een aantal, foto's en/of 4, althans een aantal, video's en/of
een mail aan mevrouw [naam 3] , een docent van de [naam 8] en/of
twitterberichten,
de eer en / of de goede naam van [naam 1] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel
ingelogd op de Monsterboard account en/of op de Club [naam 2] account van [naam 1] en voornoemde loonstrook en/of inschrijving en/of foto's en/of video's, aan [naam 1] ouders gemaild vanaf het aangemaakte mailadres [emailadres] en/of
voornoemde mail aan de [naam 8] met beledigende, bedreigende en/of chanterende tekst samengesteld en vervolgens uit [naam 1] naam, gebruikmakend van haar studentenmailadres, gemaild en/of
een twitteraccount op naam van [naam 1] aangemaakt en/of vervolgens Islam onterende berichten (pagina 4006-4017) geplaatst, althans verspreid;
3:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 15 december 2014 tot en met 21 april 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
a de Ribank en/of
b de Kunstveiling en/of
c de Belastingdienst en/of
d de Rabobank en/of
te bewegen tot de afgifte van
ad a) een doorlopend krediet, althans een of meer geldbedrag(en) en/of
ad b) kunst en/of
ad c) een of meer toeslagen, althans een of meer geldbedrag(en) en/of
ad d) een creditcard,
in elk geval van enig goed, met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
ad a) een aanvraag voor een lening van 14.400 euro heeft gedaan en/of een handtekening gelijkend op die van [naam 1] op die aanvraag heeft geplaatst en/of een valselijk opgemaakte loonstrook en/of bankoverzicht en/of kopie van een bankpas daartoe heeft meegezonden
ad b) bij de kunstveiling een acoount op naam van [naam 1] heeft aangemaakt en/of een bod van 110.000 euro heeft uitgebracht op de site van kunstveiling en/of
ad c) aan de Belastingdienst als ware hij [naam 1] een wijziging van het bankrekeningnummer van [naam 1] heeft doorgegeven door haar DigiD te gebruiken en/of
ad d) bij de Rabobank een creditcard op naam van [naam 1] heeft aangevraagd en/of daarbij het emailadres [emailadres] heeft opgegeven,
welk voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 15 december 2014 tot en met 21 april 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk, stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam 1] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [naam 1] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door (telkens)
- [naam 1] inloggegevens en/of wachtwoorden en/of activeringscode voor DigiD te bemachtigen en/of
- in te loggen op [naam 1] account van Club [naam 2] en/of foto's en/of video's en/of een loonstrook van Club [naam 2] naar [naam 1] ouders te mailen en/of
- een docent van de [naam 8] uit [naam 1] naam een beledigende mail te sturen en/of
- [naam 1] uit te schrijven als student bij de [naam 8] en/of
- bij de Ribank op [naam 1] naam een doorlopend krediet aan te vragen en/of
- uit [naam 1] naam een bod te doen op een kunstveiling en/of
- bij de Rabobank een creditcard op [naam 1] naam aan te vragen en/of
- [naam 1] aan te melden bij Electrabel voor drie jaar elektriciteit en gas en/of
- bij D-reizen een reis naar Dubai op [naam 1] naam te boeken en/of
- op [naam 1] naam een abonnement af te sluiten op het vakblad Zorgvisie en/of
- [naam 1] in te schrijven voor Masterclass Opleidingsontwikkeling bij de NCOI Opleidingsgroep en/of
- [naam 1] af te melden bij Tele2 en/of
- [naam 1] in te schrijven voor Vakopleiding Installatietechniek bij Scheidegger opleidingen en/of
- een twitteraccount op [naam 1] naam aan te maken en/of daar vervolgens Islam onterende berichten op te plaatsen en/of
- [naam 1] Studiefinanciering op te zeggen en/of
- op [naam 1] naam een abonnement voor 24 maanden bij Tele2 en/of Hollandsnieuwe aan te sluiten en/of - op [naam 1] naam bij Bol.com een Galaxy tab 3 en cscreenprotector, TomTom Go, Kingston Data Traveler 64GB en 128GB, Icarus E-reader, Belkin cover, 2 x MicroSD kaarten en meerdere e-boeken voor 1.066,4 euro te bestellen;
5:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 15 december 2014 tot en met 21 april 2015 te Amsterdam (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
1) Bol.com en/of
2) Hollandsnieuwe en/of
3) Tele2 heeft bewogen tot de afgifte van
ad 1) goederen ter waarde van 1.066,84 euro (een Galaxy tab 3 en screenprotector, TomTomGo, Kingston Data Traveler 64GB en 128GB, Icarus E-reader, Belkin cover, 2 xMicroSD kaarten en meerdere 4-boeken) en/of
ad 2) een Iphone (%C 8GB White) met abonnement voor 24 maanden en/of
ad 3) een Samsung Glaxy (Alpha Black -Tablet met abonnement voor 24 maanden, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid op naam van [naam 1] goederen heeft besteld en/of abonnementen heeft afgesloten, waardoor voornoemde Bol.com en/of Hollandsnieuwe en/of Tele2 (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem is ten laste gelegd,
kort gezegd, onder 3 b en d, de (tevens) ten laste gelegde poging tot oplichting van de Kunstveiling en de Rabobank. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, Sv, staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof – gelet op de bekennende verklaring van de verdachte in hoger beroep – deels tot een andere bewezenverklaring komt en een andere bewijsconstructie hanteert dan de rechtbank.

Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde

Het hof zal de verdachte vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde en overweegt hiertoe als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie is sprake van tenlastelegging van een bepaald feit als bedoeld in artikel 261 Sr, indien het feit op een zodanige wijze door de verdachte is ten laste gelegd dat het een duidelijk te herkennen concrete gedraging aanwijst. Daarvan is bijvoorbeeld geen sprake indien het "feit" niet het gedrag van de betrokkene betreft maar een eigenschap die hem – of zoals in dit geval: haar – wordt toegedicht en evenmin, zo het wel gaat om diens gedrag, indien dat gedrag slechts in algemene termen wordt geduid en derhalve niet wordt toegespitst op een voldoende geconcretiseerde gedraging.
In de tenlastelegging is de beschuldiging van smaadschrift geconcretiseerd doordat daarin is verwoord dat de verdachte een e-mail uit [naam 1] naam aan een docent van de [naam 8] heeft gestuurd met daarin een beledigende, bedreigende en/of chanterende tekst, alsmede een twitteraccount op naam van [naam 1] heeft aangemaakt en daarop vervolgens Islam onterende berichten heeft geplaatst, althans verspreid.
Naar het oordeel van het hof kan het uit [naam 1] naam een e-mail aan een docent met een beledigende, bedreigende en/of chanterende tekst en het via twitter Islam onterende berichten plaatsen, gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad, echter niet worden aangemerkt als tenlastelegging van een bepaald feit in de zin van artikel 261 Sr, nu de beschuldiging niet nader in de vorm van een gedraging van [naam 1] is geconcretiseerd.
Met betrekking tot het toesturen van een loonstrook van augustus van club [naam 2] (pagina 2021) en/of een inschrijving bij club [naam 2] van [naam 1] en/of 15, althans een aantal, foto's en/of 4, althans een aantal, video’s aan de ouders van [naam 1] overweegt het hof het volgende.
Onder "ruchtbaarheid geven" als bedoeld in art. 261 Sr dient te worden verstaan "het ter kennis van het publiek brengen". Met zodanig 'publiek' is een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden bedoeld. Gelet op de relatie tussen de ontvangers – de ouders van [naam 1] – en het slachtoffer, kon de verdachte in redelijkheid verwachten dat deze de mededeling niet zouden verspreiden in een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden.
Wel heeft de verdachte met zijn handelen inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam 1] , zoals bewezen verklaard onder 4.
Gezien het voorgaande is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde kan het door de raadsman gevoerde verweer strekkende tot ontslag van alle rechtsvervolging met betrekking tot dat feit onbesproken blijven.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 a en c, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op een of meer tijdstippen in de periode vanaf 15 december 2014 tot en met 31 januari 2015 te Amsterdam
- een kopie van een bankpas en
- een bankafschrift van de ASN bank en
- een loonstrook en
- een wijzigingsformulier Dienst Uitvoering Onderwijs en
- een doorlopend machtigingsformulier,
zijnde telkens geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte telkens in strijd met de waarheid
op die kopie bankpas vermeld dat de pas alleen is afgegeven op naam van [naam 1] en dat het kaartnummer van de bank [nummer] is en geldig is tot 09/2019 en
op dat bankafschrift de salarisbijschrijving en het moment van binnenkomst en de tenaamstelling gewijzigd en
die loonstrook van een niet bestaand dienstverband samengesteld en
dat wijzigingsformulier en dat machtigingsformulier valselijk ondertekend,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken;
3:
hij op een of meer tijdstippen in de periode vanaf 15 december 2014 tot en met 31 januari 2015 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en listige kunstgrepen,
a. a) de Ribank en
c) de Belastingdienst
te bewegen tot de afgifte van
ad a) een doorlopend krediet en
ad c) een of meer toeslagen en
met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid
ad a) een aanvraag voor een lening van 14.400 euro heeft gedaan en een handtekening gelijkend op die van [naam 1] op die aanvraag heeft geplaatst en een valselijk opgemaakte loonstrook en bankoverzicht en kopie van een bankpas daartoe heeft meegezonden
ad c) aan de Belastingdienst als ware hij [naam 1] een wijziging van het bankrekeningnummer van [naam 1] heeft doorgegeven door haar DigiD te gebruiken,
welk voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4:
hij op een of meer tijdstippen in de periode vanaf 15 december 2014 tot en met 31 januari 2015 te Amsterdam, wederrechtelijk, stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam 1] , met het oogmerk die [naam 1] te dwingen iets te dulden, door telkens
- [naam 1] inloggegevens en wachtwoorden en activeringscode voor DigiD te bemachtigen en
- in te loggen op [naam 1] account van Club [naam 2] en foto's en video's en een loonstrook van Club [naam 2] naar [naam 1] ouders te mailen en
- een docent van de [naam 8] uit [naam 1] naam een beledigende mail te sturen en
- [naam 1] uit te schrijven als student bij de [naam 8] en
- bij de Ribank op [naam 1] naam een doorlopend krediet aan te vragen en
- uit [naam 1] naam een bod te doen op een kunstveiling en
- [naam 1] aan te melden bij Electrabel voor drie jaar elektriciteit en gas en
- bij D-reizen een reis naar Dubai op [naam 1] naam te boeken en
- op [naam 1] naam een abonnement af te sluiten op het vakblad Zorgvisie en
- [naam 1] in te schrijven voor Masterclass Opleidingsontwikkeling bij de NCOI Opleidingsgroep en
- [naam 1] af te melden bij Tele2 en
- [naam 1] in te schrijven voor Vakopleiding Installatietechniek bij Scheidegger opleidingen en
- een twitteraccount op [naam 1] naam aan te maken en daar vervolgens Islam onterende berichten op te plaatsen en
- [naam 1] Studiefinanciering op te zeggen en
- op [naam 1] naam een abonnement voor 24 maanden bij Tele2 en Hollandsnieuwe aan te sluiten en
- op [naam 1] naam bij Bol.com een Galaxy tab 3 en screenprotector, TomTom Go, Kingston Data Traveler 64GB en 128GB, Icarus E-reader, Belkin cover, 2 x MicroSD kaarten en meerdere e-boeken voor 1.066,4 euro te bestellen;
5:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 15 december 2014 tot en met 31 januari 2015 te Amsterdam telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam,
1) Bol.com en
2) Hollandsnieuwe en
3) Tele2 heeft bewogen tot de afgifte van
ad 1) goederen ter waarde van 1.066,84 euro (een Galaxy tab 3 en screenprotector, TomTomGo, Kingston Data Traveler 64GB en 128GB, Icarus E-reader, Belkin cover, 2 xMicroSD kaarten en meerdere E-boeken) en
ad 2) een Iphone (5C 8GB White) met abonnement voor 24 maanden en
ad 3) een Samsung Galaxy (Alpha Black –Tablet) met abonnement voor 24 maanden,
hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk op naam van [naam 1] goederen besteld en abonnementen afgesloten, waardoor voornoemde Bol.com en Hollandsnieuwe en Tele2 telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiften.
Hetgeen onder 1, 3 a en c, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 3 a en c, 4 en 5 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
poging tot oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
belaging.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 3 a en c, 4 en 5 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen en maatregelen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3 a en c, 4 en 5 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van voorlopige hechtenis. Daarbij is opgelegd de vrijheidsbeperkende maatregel, inhoudende een contactverbod voor de duur van twee jaren met [naam 1] .
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen en maatregelen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregelen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij de feiten zoals ten laste gelegd heeft gepleegd, omdat hij na het eindigen van de relatie de indruk kreeg dat zijn ex-vriendin hem had gebruikt. Om die reden heeft hij gedurende zo’n zes weken het leven van zijn ex-vriendin op allerlei manieren gehinderd en gesaboteerd. De gevolgen hiervan troffen haar financieel, hebben de voortgang van haar studie belemmerd en hebben tot psychische schade geleid. Slechts met enorme inspanningen heeft het slachtoffer een deel van de gevolgen kunnen herstellen. Het hof rekent de verdachte aan dat hij op deze buitenproportionele wijze op de beëindiging van de relatie heeft gereageerd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 9 februari 2018 is hij eerder, hoewel langere tijd geleden, voor een soortgelijk feit onherroepelijk veroordeeld. Daar komt bij dat de verdachte onderhavige feiten heeft gepleegd tijdens de proeftijd van een bij besluit van 21 mei 2014 aan de verdachte voorwaardelijk verleende invrijheidstelling ter zake van een veroordeling tot zes jaar gevangenisstraf door dit gerechtshof.
Het hof heeft acht geslagen op de over de verdachte opgemaakte Pro Justitia rapportage van 22 januari 2016, opgemaakt door [naam 4] , psycholoog, en [naam 5] , psychiater, alsmede op de rapporten van 7 oktober 2015 en 21 juni 2017 van Reclassering Nederland, opgemaakt door [naam 6] en hetgeen [naam 7] , reclasseringswerker, ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard.
Uit de stukken blijkt dat de verdachte slechts gedeeltelijk heeft meegewerkt aan een observatieonderzoek in het Pieter Baan Centrum. Tot een actuele diagnostiek heeft dit niet geleid, ook ontbreekt een behandeladvies. Het hof deelt de zorgen van de reclassering over de persoonlijkheidsontwikkeling van de verdachte. Ook ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte zich nog immer als slachtoffer gepositioneerd en heeft hij niet laten blijken van (voldoende) inzicht en berouw voor de consequenties van zijn daden voor het slachtoffer. Het hof acht, net als de rechtbank, de feiten zodanig ernstig dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. Hetgeen door de verdediging ten aanzien van de persoon van de verdachte en de gunstige ontwikkelingen die hij heeft doorgemaakt is aangevoerd ziet het hof geen aanleiding om te komen tot een lagere straf, gezien de ernst van het bewezenverklaarde.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden, waarbij gelet op de ernst van de thans bewezen feiten het hof tot oplegging van een zelfde straf komt als door de rechtbank was opgelegd en door de advocaat-generaal was gevorderd, ondanks het feit dat de verdachte ten aanzien van feit 2 wordt vrijgesproken.
Contactverbod
Daarnaast is het hof, met de advocaat-generaal en de rechtbank, van oordeel dat het noodzakelijk is - gelet op de aard van de bewezenverklaarde feiten en aanwezige kans op recidive - aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, inhoudende een contactverbod voor na te melden duur met het slachtoffer, [naam 1] , teneinde te voorkomen dat de verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten.
Beslag
Met de rechtbank acht het hof het onwenselijk als de verdachte de bij hem in beslaggenomen telefoon (4965221) terugkrijgt, terwijl daar mogelijk nog afbeeldingen en/of video’s van aangeefster op staan. De politie heeft de telefoon niet kunnen uitlezen, zodat dit geenszins uitgesloten is. Het hof gelast dat de telefoon van de verdachte om die reden zal worden onttrokken aan het verkeer.
Het hof zal ten aanzien van de inbeslaggenomen bankpas (4965254) de teruggave aan de uitgevende instantie gelasten.
Voorts zal het hof de teruggave aan de rechthebbende, te weten Bol.com, gelasten van de volgende inbeslaggenomen goederen:
-E-reader (4965258);
-computer (4965193);
-Sim-kaart (4965188);
-telefoon (4965194);
-computer (4965203);
-computer (4965182);
-Tom Tom navigator (4865216).
Vordering van de benadeelde partij [naam 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 31.763,30. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 4.142,59. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het vonnis blijkt dat de in eerste aanleg toegewezen vordering betrekking heeft op telefoonkosten (ad € 20,00), benzinekosten (€ 14,49), kosten aanvraag nieuw paspoort (€ 67,10), schoolkosten (collegegeld € 1.910,00), resetkosten (€ 90,00) en een door de rechtbank naar billijkheid begrote vordering immateriële schadevergoeding (ad € 2.000,00).
De raadsman van de verdachte heeft tegen de toewijzing van de kosten aanvraag nieuw paspoort en de schoolkosten verweer gevoerd. Voor het overige zijn de materiële kostenposten niet inhoudelijk betwist. Met betrekking tot de immateriële schadevergoeding heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het gerechtshof.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen zoals de rechtbank dit heeft gedaan.
Ten aanzien van de materiële schadevergoeding
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1, 3 a en c, 4 en 5 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedragen. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Telefoonkosten, benzinekosten en resetkosten
De vorderingen ter zake telefoonkosten, benzinekosten en resetkosten zijn niet inhoudelijk betwist. Het voorgaande leidt ertoe dat deze vorderingen tot respectievelijk de bedragen van € 20,00, € 14,49 en
€ 90,00 voor toewijzing gereed liggen.
Kosten nieuw paspoort
Het hof acht begrijpelijk en te rechtvaardigen dat de benadeelde is overgegaan tot ongeldigverklaring van haar identiteitskaart nu met behulp daarvan een aantal van de bewezenverklaarde strafbare feiten is gepleegd. Dat deze identiteitskaart op dat moment nog slechts een korte geldingsduur had doet aan dit oordeel niet af. Nu op de benadeelde de wettelijke verplichting rust om een identiteitsbewijs ter inzage te kunnen aanbieden, acht het hof te rechtvaardigen dat de benadeelde vervolgens tot aanschaf van een nieuw paspoort is overgegaan. Uit het vorenstaande in samenhang beschouwd, volgt dat er sprake is van een rechtstreeks verband tussen de kosten van het nieuwe paspoort en de bewezenverklaarde strafbare feiten. Nu de benadeelde als productie 4 bij het voegingsformulier een kopie van het nieuwe paspoort (uitgiftedatum 19 januari 2015) en bijbehorende informatie van de gemeente Medemblik heeft overgelegd, acht het hof voldoende aangetoond dat de gevorderde kosten zijn gemaakt. Het hof zal het gevorderde bedrag van € 67,10 toewijzen.
Schoolkosten
Uit de verklaring van de benadeelde behorende bij het voegingsformulier blijkt dat de benadeelde gedurende een periode van meer dan vier maanden (15 december 2014 tot en met 22 april 2015) intensief bezig is geweest om de gevolgen van het strafbaar handelen van de verdachte ongedaan te maken. Daarnaast leidt het geen twijfel dat de benadeelde ook psychisch nadeel heeft ondervonden. Dat zij hierdoor in het studiejaar 2014/2015 aanzienlijke vertraging heeft opgelopen en dit heeft geleid tot een verlenging van de studieduur – met betaling van een jaar extra collegegeld ten gevolge – acht het hof op grond van het vorenstaande voldoende aannemelijk. De vordering van deze kosten ad € 1.951,00 zal worden toegewezen.
Uit het vorenstaande volgt dat de vordering tot materiële schadevergoeding tot een bedrag van in totaal
€ 2.142,59 zal worden toegewezen.
Immateriële schadevergoeding
Uit het schadeformulier is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1, 2, 3 a en c, 4 en 5 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks immateriële schade heeft geleden, aangezien zij ten gevolge van het strafbare feit in haar eer of goede naam is aangetast en er een ernstige inbreuk is gepleegd op haar persoonlijke levenssfeer. Nu de vordering – voor zover deze nog voorligt aan het hof – inhoudelijk niet is betwist, komt zij voor toewijzing (te weten voor een bedrag van € 2.000,00) in aanmerking.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling
Bij onherroepelijk geworden arrest van 20 september 2012 in de zaak met parketnummer 23-001483-11 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van voorarrest. Bij besluit van 21 mei 2014 is aan de verdachte de voorwaardelijke invrijheidsstelling verleend. De verdachte is op 18 juli 2014 daadwerkelijk in vrijheid gesteld. Het openbaar ministerie heeft herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gevorderd.
De rechtbank heeft – na vaststelling van overtreding door de verdachte van de voorwaarde van artikel 15a lid a onder a Sr - deze vordering toegewezen en gelast dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, te weten 730 dagen, alsnog wordt ondergaan. Door de verdachte is ook hiertegen hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering wederom toe te wijzen.
De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte zich weliswaar tijdens de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, maar de verdachte zijn leven thans wel enigszins op de rails heeft gekregen. Daarbij komt dat de onderhavige feiten een volstrekt andere aard hebben dan de feiten waarvoor hij voorwaardelijk in vrijheid is gesteld. Toewijzing van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling is niet proportioneel, zou slechts een punitief karakter hebben en de positieve weg die hij is ingeslagen doorkruisen, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof acht de vordering tot herroeping toewijsbaar, nu de verdachte zich voor het einde van de bij laatstgenoemd besluit voorwaardelijke invrijheidstelling bepaalde proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan het plegen van strafbare feiten en ook overigens is voldaan aan de bij de wet gestelde voorwaarden.
Hoewel het contact tussen de verdachte en de reclasseringswerker van november 2016 tot november 2017 goed is verlopen, de verdachte op afspraken verscheen en goed heeft meegewerkt volgens de reclasseringswerker, baart het zorgen dat de verdachte tot op heden niet heeft meegewerkt aan psychologisch onderzoek, zodat geen diagnose gesteld kan worden en op grond daarvan evenmin de juiste behandeling kan worden aangeboden. Voorts heeft de verdachte de thans bewezen verklaarde feiten kort na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling gepleegd, terwijl hij onder begeleiding stond van de reclassering. In hetgeen door de raadsman van de verdachte is aangevoerd, noch in hetgeen door de reclasseringswerker ter terechtzitting in hoger beroep over het reclasseringscontact met de verdachte naar voren is gebracht, noch op andere gronden, ziet het hof daarom aanleiding om de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling af te wijzen, dan wel anderszins van de beslissing van de rechtbank af te wijken.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36f, 38v, 38w, 45, 57, 225, 285b en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 b en d, ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 a en c, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 3 a en c, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidinhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 2 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
[naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1993.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 51 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1
STK Telefoontoestel NOKIA E72 (4965221) .
Gelast de
teruggaveaan rechthebbende, zijnde Bol.com van de in beslag genomen, nog niet terug gegeven voorwerpen, te weten:
1
STK Computer, Ereader in laptoptas (4965258)
1
STK Computer Kl: zwart, HP PAVILION G Seri, Notebook (4965193)
1
STK Kaart TELFORT sim (4965188)
1
STK Telefoontoestel SAMSUNG Alpha (4965194)
1
STK Computer SAMSUMG Tablet (4965203)
1
STK Computer HP PAVILION, Notebook (4965182)
1
STK Navigator TOM TOM (4965216).
Gelast de
teruggaveaan de uitgevende instantie van het in beslag genomen, nog niet terug gegeven voorwerp, te weten:
1
STK Pas bankpas (4965254).
Vordering van de benadeelde partij [naam 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam 1] ter zake van het onder 1, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 4.142,59 (vierduizend honderdtweeënveertig euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 2.142,59 (tweeduizend honderdtweeënveertig euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam 1] , ter zake van het onder 1, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 4.142,59 (vierduizend honderdtweeënveertig euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 2.142,59 (tweeduizend honderdtweeënveertig euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
51 (eenenvijftig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Ten aanzien van zaaknummer v.i. 99/000728-31(vordering tot herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling)
Wijst toe de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Gelast dat een gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, te weten
730 (zevenhonderddertig) dagenalsnog wordt ondergaan.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. C.N. Dalebout, in tegenwoordigheid van mr. M.C.W. van der Voort, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 maart 2018.
Mr. A.D.R.M. Boumans en A.M.P. Geelhoed zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]