Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het beklag
[beklaagde](hierna: beklaagde) ter zake van mishandeling.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klager op 3 november 2016 aangifte gedaan van mishandeling door een politieagent, beklaagde, die op 29 oktober 2016 zou hebben ingegrepen tijdens een vechtpartij voor een club in Den Helder. Klager, die aangeschoten was, beweert dat hij door beklaagde met een gummiknuppel is geslagen, zowel tegen zijn borst als tegen zijn hoofd, wat resulteerde in verwondingen. Het beklag richtte zich tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen beklaagde. De advocaat-generaal heeft in zijn verslagen het hof geadviseerd het beklag af te wijzen, wat het hof uiteindelijk ook deed.
Tijdens de behandeling in raadkamer heeft klager zijn verhaal toegelicht, waarbij hij aangaf dat de politieagenten niet adequaat hebben gehandeld en dat hij onterecht is mishandeld. De politie heeft echter ook verklaringen van getuigen en betrokken agenten verzameld, die de versie van klager tegenspreken. De verklaringen van de betrokken agenten, waaronder beklaagde, wijzen erop dat klager zich agressief gedroeg en dat de agenten alleen maar probeerden de orde te handhaven.
Het hof heeft de beschikbare bewijsstukken, waaronder verklaringen van getuigen en camerabeelden, beoordeeld. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat beklaagde daadwerkelijk geweld heeft gebruikt tegen klager. De verklaringen van klager en getuigen zijn niet consistent en er zijn geen duidelijke aanwijzingen dat beklaagde de mishandeling heeft gepleegd. Het hof oordeelt dat er geen grond is voor vervolging van beklaagde en wijst het beklag af.