ECLI:NL:GHAMS:2018:2344

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2018
Publicatiedatum
10 juli 2018
Zaaknummer
23-004234-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Reeks voertuiginbraken en pogingen daartoe in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2001, was betrokken bij een reeks voertuiginbraken en pogingen daartoe, gepleegd op 12 februari 2017 in Amsterdam. De tenlastelegging omvatte diefstal en poging tot diefstal van diverse goederen uit meerdere voertuigen, waaronder koffers met gereedschap, een zonnebril, en een navigatiesysteem. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een mededader de toegang tot de voertuigen heeft verkregen door middel van braak en dat er voldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de inbraken. De rechtbank had eerder een vonnis uitgesproken, maar het hof kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte werd schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen en poging tot diefstal, en het hof legde een taakstraf op van 200 uur, met een voorwaardelijk deel en bijzondere voorwaarden voor begeleiding door de jeugdreclassering. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004234-17
datum uitspraak: 26 april 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 28 november 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-684072-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 april 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen) op of omstreeks 12 februari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- in/uit een (personenauto) (merk Hyundai en/of gekentekend [kenteken 1]) een of meer koffer(s) met gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit een (personen)auto (merk Nissan Juke en//of gekentekend [kenteken 2]) een zonnebril (merk Ray Ban) en/of een Ipod, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit een (personen)auto (merk Skoda en/of gekentekend [kenteken 3]) een tas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit een (personen)auto (merk Mercedes en/of gekentekend [kenteken 4]) een zonnebril, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit een (personen)auto (merk Toyota en/of gekentekend [kenteken 5]) een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aaneen ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit een (personen)auto (merk Mercedes en/of gekentekend [kenteken 6]) 200,- Euro-, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit de buddyseat van een scooter (merk Kymco en/of gekentekend [kenteken 7]) een helm en/of handschoenen en/of schoonmaakdoekjes en/of een aansteker, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit een (personen)auto (gekentekend [kenteken 8]) een kaars en/of creme en/of douchegel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of Leaseplan Nederland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit een (personen)auto (merk Peugot en/of gekentekend [kenteken 9]) een jas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit een (personen)auto (merk Mini Cooper en/of gekentekend [kenteken 10]) een Tomtom en/of een handboek en/of een fles prosecco en/of M&M's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit een (personen)auto (merk Volkswagen Touran en/of gekentekend [kenteken 11]) een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- in/uit een (personen)auto (merk Volkswagen Golf en/of gekentekend [kenteken 12]) een tas (met inhoud) en/of een hoeveelheid (munt)geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot die (personen)auto('s) en/of scooter heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen bovengenoemde goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak op of verbreking een of meer ruit(en)/ra(a)m(en) van die (personen)auto('s) en/of door middel van braak op of verbreking van de buddyseat van die scooter.
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 12 februari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachte en/of zijn mededader(s) gading in/uit
- een (personen)auto (merk Citroën en/of gekentekend [kenteken 13]), geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een (personen)auto (merk BMW en/of gekentekend [kenteken 14]), geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 14], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of - een (personen)auto (merk BMW en/of gekentekend [kenteken 15]), geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 15], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die (personen)auto('s) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) van zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) gading, onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, opzettelijk met zijn mededader(s), althans alleen, naar die (personen)auto('s) heeft begeven waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een of meer ruit(en)/ra(a)m(en) van die (personen)auto('s) heeft/hebben in gegooid en/of ingeslagen en/of (vervolgens) die (personen)auto's heeft/hebben doorzocht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 12 februari 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- uit een personenauto (merk Hyundai gekentekend [kenteken 1]) koffers met gereedschap toebehorend aan [slachtoffer 1] en
- uit een personenauto (merk Nissan Juke gekentekend [kenteken 2]) een zonnebril (merk Ray Ban) en een Ipod toebehorende aan [slachtoffer 2] en
- uit een personenauto (merk Skoda gekentekend [kenteken 3]) een tas toebehorende aan [slachtoffer 3] en
- uit een personenauto (merk Mercedes gekentekend [kenteken 4]) een zonnebril toebehorende aan [slachtoffer 4] en
- uit een personenauto (merk Toyota gekentekend [kenteken 5]) een navigatiesysteem toebehorende aan [slachtoffer 5] en
- uit een personenauto (merk Mercedes gekentekend [kenteken 6]) enig geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer 6] en
- uit de buddyseat van een scooter (merk Kymco gekentekend [kenteken 7]) een helm en handschoenen en een schoonmaakdoekje en een aansteker toebehorende aan [slachtoffer 7] en
- uit een personenauto (gekentekend [kenteken 8]) een kaars en crème en douchegel toebehorende aan [slachtoffer 8] en
- uit een personenauto (merk Peugeot gekentekend [kenteken 9]) een jas toebehorende aan [slachtoffer 9], en
- uit een personenauto (merk Mini Cooper gekentekend [kenteken 10]) een Tomtom en een handboek en een fles prosecco en M&M's toebehorende aan [slachtoffer 10] en
- uit een personenauto (merk Volkswagen Touran gekentekend [kenteken 11]) een navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 11] en
- uit een personenauto (merk Volkswagen Golf gekentekend [kenteken 12]) een tas (met inhoud) en een hoeveelheid (munt)geld, toebehorende aan [slachtoffer 12],
waarbij hij, verdachte en zijn mededader zich telkens de toegang tot die personenauto's en scooter hebben verschaft en die weg te nemen bovengenoemde goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak op meer ruiten van die personenauto's en door middel van verbreking van de buddyseat van die scooter;
2.
op 12 februari 2017 te Amsterdam, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachte en zijn mededaders gading uit
- een personenauto (merk Citroën gekentekend [kenteken 13]) toebehorend aan [slachtoffer 13] en
- een personenauto (merk BMW gekentekend [kenteken 14]), toebehorend aan [slachtoffer 14] en
- een personenauto (merk BMW gekentekend [kenteken 15]), toebehorend aan [slachtoffer 15],
en zich daarbij de toegang tot die personenauto's te verschaffen en die weg te nemen goederen van zijn, verdachtes en/of zijn mededaders gading, onder hun bereik te brengen door middel van braak, zich opzettelijk met zijn mededader naar die personenauto's heeft begeven waarna hij, verdachte en zijn mededader een of meer ruiten van die personenauto's hebben ingegooid of ingeslagen en vervolgens die personenauto’s hebben doorzocht;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Nadere bewijsoverweging

Door de raadsman is ter terechtzitting primair bepleit dat het sporenonderzoek met betrekking tot de schoenafdruk niet betrouwbaar is omdat het gaat om een enkele constatering van een verbalisant en dat is geen deskundige.
Subsidiair stelt de raadsman dat er enkel een spoor van schoenafdrukken in de sneeuw loopt lángs de ingebroken auto’s. Nu er bij een auto-inbraak meerdere handelingen dienen te worden verricht is het aannemelijk dat de dader meerdere schoenafdrukken bij de desbetreffende auto achterlaat. Nu dat niet het geval is, is er sprake van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs en dient de verdachte van de hem onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er op 12 februari 2017 te Amsterdam tussen 04.00 uur en 05.15 uur door verbalisanten op de route van de Teleportboulevard, Tempelhofstraat, Barajasweg, Burgemeester Vening Meineszlaan en Spaardammerdijk in totaal 23 voertuigen ontdekt worden waarvan de ruiten zijn opengebroken. Bij veel van deze voertuigen zijn meerdere ruiten ingeslagen. Een aantal eigenaren van de voertuigen heeft daarvan aangifte gedaan. Daaruit blijkt dat de voertuigen zijn doorzocht en daarbij zijn diverse goederen weggenomen waaronder twee koffers met gereedschap en een zonnebril van het merk Victoria’s Secret.
De verbalisanten ontdekten tussen voornoemde tijdstippen op voornoemde route en vlak langs de opengebroken voertuigen een tweetal verschillende voetsporen in de sneeuw en verder geen andere schoenafdrukken. Ter hoogte van de Spaarndammerdijk zagen zij twee personen tussen de daar geparkeerde voertuigen. Bij het zien van de politie renden deze personen weg. Na een achtervolging werden de verdachte [verdachte] (hierna: de verdachte) en de medeverdachte [medeverdachte] aangehouden. Tijdens de achtervolging werd gezien dat de verdachte iets, naar later blijkt een brillenhoes met zonnebril, merk Victoria’s Secret, op de grond gooide. Ook werd gezien dat beide verdachten even stilstonden. Op de locatie waar ze stilstonden worden later twee koffers met gereedschap aangetroffen. De voetsporen die door de verbalisanten zijn gevolgd komen overeen met de schoenafdrukken van de verdachte en zijn medeverdachte. Het feit dat deze overeenkomst tussen de schoenprofielen geconstateerd wordt door een verbalisant doet, anders dan de raadsman stelt, niet af aan de betrouwbaarheid mede gezien de aard – schoenafdrukken in verse sneeuw – en het overweldigende aantal van de aanwezige sporen waarmee de schoenen konden worden vergeleken.
Gelet op deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat het de verdachte is geweest die samen met een ander verantwoordelijk is voor de reeks inbraken in de voertuigen. De voetsporen van de verdachte en de medeverdachte gaan immers vlak langs de voertuigen die zijn opengebroken. Tevens bevat het dossier foto’s waarop duidelijk te zien is dat er bij de opgebroken auto’s in de sneeuw eromheen een verzameling schoenafdrukken staat, dus niet – zoals de verdediging lijkt te betogen – slechts een tweetal lineaire sporen die langs en alleen
voorbijde opengebroken auto’s gaan. Ook is er bij verschillende auto’s sneeuw van de ramen geveegd, naar het zich laat aanzien om naar binnen te kunnen kijken op zoek naar mogelijke buit. Ook bij die voertuigen zijn de voetsporen van de verdachte en de medeverdachte aangetroffen. Er worden ter plaatse geen andere sporen in de sneeuw aangetroffen dan deze twee voetsporen. Het aangetroffen gereedschap waarbij de verdachte en de medeverdachte stil hebben gestaan is daar kennelijk nog maar kortgeleden geplaatst, omdat er sneeuw onder wordt aangetroffen en er nagenoeg geen vers gevallen sneeuw op ligt. Het was nog maar korte tijd gestopt met sneeuwen, aldus verbalisanten. Aan het eind van de door de verbalisanten gevolgde voetsporen in de sneeuw worden de verdachte en de medeverdachte aangetroffen.
Uit het voorgaande volgt tevens een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte.
De verdachte ontkent betrokken te zijn bij de strafbare feiten. Hij heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij naar buiten is gelopen om een sigaret te roken, dat hij de medeverdachte tegenkwam en dat zij een rondje zijn gaan lopen. Zij zagen dat er auto’s waren opengebroken. Hij weet niet meer hoe hij is gelopen en hoeveel auto’s het betrof. Hij zag twee jongens in het zwart gekleed en hij is gaan rennen, omdat hij niet wist dat het de politie was die achter hem aan zat. Hij heeft een zonnebril opgepakt maar niet weggegooid.
De verklaring die de verdachte geeft voor zijn aanwezigheid ter plaatse, acht het hof niet geloofwaardig gezien bovenstaande bevindingen en overwegingen. Dat de inbraken niet door de verdachte en de medeverdachte, maar al eerder door andere personen zouden zijn gepleegd is volstrekt niet aannemelijk geworden. Het hof is dan ook van oordeel dat kan worden bewezen dat de verdachte als een van de twee daders betrokken is bij de ten laste gelegde feiten. Dat de medeverdachte bij een inmiddels onherroepelijk geworden vonnis van 10 oktober 2017 van deze feiten is vrijgesproken, maakt dit oordeel van het hof niet anders.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak of verbreking meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 200 uur subsidiair 100 dagen jeugddetentie met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 onder het eerste (diefstal koffers met gereedschap uit Hyundai) en vierde (diefstal zonnebril uit Mercedes) gedachtestreepje ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen jeugddetentie met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 30 uren subsidiair 15 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van een jaar met als bijzondere voorwaarde meldplicht met toezicht en begeleiding door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSS).
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de straf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een zeer groot aantal vermogensdelicten, te weten een reeks voertuiginbraken, waarbij geld en goederen zijn weggenomen. Ook zijn er drie pogingen daartoe gedaan waarbij uiteindelijk niets is weggenomen. Dit zijn zeer kwalijke feiten die getuigen van een gebrek aan respect voor de eigendommen van zeer veel anderen. De verdachte en zijn mededader hebben deze feiten – naar moet worden aangenomen – enkel gepleegd ten behoeve van hun eigen financiële gewin, zonder zich iets gelegen te laten liggen aan de gevolgen van hun handelen voor de gedupeerden, niet alleen door de ontvreemde eigendommen, maar vooral ook door de veroorzaakte schade aan de voertuigen. Dit soort delicten veroorzaakt niet alleen veel hinder en financiële schade bij de slachtoffers, maar zorgt er ook voor dat het vertrouwen van de burger in de veiligheid van de omgeving waarin zij wonen of verblijven, afneemt.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 23 maart 2018 is hij niet eerder ter zake van soortgelijke misdrijven onherroepelijk veroordeeld. Het hof zal hieraan dan ook geen betekenis toekennen ten nadele van de verdachte.
Het hof heeft met betrekking tot de persoon van de verdachte acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 15 mei 2017 en op de update daarvan met het strafadvies van 5 april 2018. Tevens heeft het hof acht geslagen op hetgeen door [naam 1] namens de WSS, [naam 2], mentor en ambulant begeleider van de verdachte, namens School2Care en [naam 3] namens de Raad ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gebracht.
Uit het meest recente rapport van de Raad volgt dat de Raad vindt dat er op dit moment sprake is van een bedreiging van de ontwikkeling van de verdachte. Deze bedreiging kan weggenomen worden middels praktische hulpverlening en toezicht van de jeugdreclassering. De Raad adviseert dan ook om in het geval van strafoplegging aan de verdachte een deels voorwaardelijke taakstraf bestaande uit een werkstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde meewerken aan Intensieve Forensische Aanpak (IFA) met toezicht en begeleiding door de WSS.
Namens de Raad is door Touber naar voren gebracht dat IFA inmiddels is afgerond. Omdat de dagbesteding van de verdachte momenteel een aandachtspunt is – hij werkt voornamelijk in de avonduren, en lange tijd zonder dagbesteding vergroot de kans op recidive –, hij heel goed functioneerde ten tijde van IFA en de reclasseringsmaatregel van de WSS en hij de komende tijd nog een aantal belangrijke keuzes moet maken, adviseert de Raad nu in het geval van strafoplegging, aan de verdachte op te leggen een deels voorwaardelijke taakstraf met als bijzondere voorwaarde meewerken aan het nazorgtraject van School2Care met toezicht en begeleiding door de WSS met een proeftijd van één jaar.
Namens School2Care is door Spigt naar voren gebracht dat de verdachte kort gezegd nog niet geheel zelfstandig kan functioneren. Hij stelt zich wel begeleidbaar op, komt zijn afspraken na en kan ondanks dat hij geen prater is, duidelijk zijn mening ventileren. Er zijn zorgen omtrent de dagbesteding van de verdachte. Hij werkt wel, maar zijn uren zijn te weinig voor de invulling van een volledige dagbesteding. Hij gaat momenteel ook niet naar school. In september wil hij aan een nieuwe opleiding beginnen. De verdachte is het meest gemotiveerd voor een opleiding in de beveiliging, maar dat kan moeilijk worden in verband met het verkrijgen van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Hij heeft dan ook een beroepentest gedaan om te kijken welke alternatieven er zijn. Spigt gaat weg bij School2Care maar hij acht het raadzaam dat er een nieuwe mentor komt die de verdachte kan helpen met het kiezen van een nieuwe opleiding en het regelen van zaken daaromtrent.
De vader van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat hij de zorgen van de deskundigen omtrent de dagbesteding van zijn zoon niet deelt. Het gaat goed met hem. Hij wil in september starten met een nieuwe opleiding en hij werkt nu twee tot drie dagen per week als pizzakoerier. Hij heeft om meer werk gevraagd voor de komende periode. Toezicht en begeleiding door de WSS is dan ook niet nodig.
Door de verdachte zijn de bevindingen van zijn vader onderschreven.
Het hof acht, gezien de ernst, de hoeveelheid en de aard van de feiten, de maximale taakstraf bestaande uit een werkstraf passend. Gelet op hetgeen naar voren is gebracht door de deskundigen omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zal het hof echter een deel van die werkstraf voorwaardelijk opleggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad.
Oplegging van dit voorwaardelijke deel dient ertoe de verdachte ervan te doordringen in de toekomst geen strafbare feiten meer te plegen, terwijl de daaraan te verbinden bijzondere voorwaarden eveneens kunnen bijdragen aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. Het hof zal hieraan, anders dan door de Raad geadviseerd en gevorderd door de advocaat-generaal, een proeftijd van twee jaren verbinden. Het hof ziet geen reden af te wijken van de standaard proeftijd, nu het de WSS vrij staat om de begeleiding voor het einde van de proeftijd te beëindigen als zij deze niet meer noodzakelijk acht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 63, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot
50 (vijftig)uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaardedat de veroordeelde verplicht is zich gedurende een door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSS) te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de WSS te bepalen tijdstippen zal melden bij de WSS, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht
Geeft opdracht aan de WSS, gevestigd te Amsterdam, tot het houden van toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. P.F.E. Geerlings en mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Boer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 april 2018.
[...]