ECLI:NL:GHAMS:2018:2343
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de kantonrechter inzake niet-nakomen van de Leerplichtwet
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De verdachte, geboren in 1974, werd beschuldigd van het niet nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de Leerplichtwet 1969. De tenlastelegging betrof het niet zorgen dat haar kinderen, die ingeschreven stonden op Basisschool de [naam 3] en Scholengemeenschap [naam 4], regelmatig naar school gingen in de periode van 19 augustus 2013 tot en met 30 augustus 2013. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter, dat op 4 juni 2015 was uitgesproken.
Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de genoemde periode in Polen verbleef met haar kinderen, waarbij haar dochter [naam 2] wegens ziekte ongeschikt was om school te volgen. De verdachte kon daardoor niet terugkeren naar Nederland voor de start van het nieuwe schooljaar. Het hof oordeelde dat de verdachte niet strafbaar was, omdat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsloten.
Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de omstandigheden van de verdachte in overweging te nemen bij de beoordeling van de strafbaarheid in het kader van de Leerplichtwet.