ECLI:NL:GHAMS:2018:2338
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding na intrekking van beroep in belastingzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de proceskostenvergoeding na intrekking van een beroep door belanghebbende. De zaak betreft een geschil tussen belanghebbende, vertegenwoordigd door gemachtigde G. Veldhuisen, en de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 264.000, welke waarde na bezwaar werd verlaagd tot € 215.000 en later tot € 190.000. Belanghebbende trok zijn beroep in en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank kende een proceskostenvergoeding van € 495 toe, maar belanghebbende was het niet eens met de afwijzing van andere kostenposten die hij had ingediend.
In hoger beroep was de kern van het geschil of de rechtbank zonder zitting uitspraak mocht doen en of belanghebbende recht had op vergoeding van de door hem gemaakte kosten. Het Hof oordeelde dat de rechtbank niet had mogen afzien van een zitting, omdat er nieuwe stukken waren ingediend door de heffingsambtenaar. Het Hof oordeelde dat de klacht van belanghebbende over het niet houden van een zitting gegrond was.
Wat betreft de proceskostenvergoeding oordeelde het Hof dat de kosten voor de factuur van Kadasterdata niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, omdat dit geen openbaar register is. De kosten voor de factuur van het Kadaster werden ook niet vergoed, omdat deze kosten in de bezwaarfase waren gemaakt. Echter, de kosten voor de deskundigenrapportage werden wel toegewezen, omdat belanghebbende aannemelijk had gemaakt dat deze kosten in verband stonden met de procedure. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de heffingsambtenaar tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende, inclusief griffierechten.