ECLI:NL:GHAMS:2018:2306

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2018
Publicatiedatum
9 juli 2018
Zaaknummer
200.225.578/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris met schikking en intrekking van de klacht

In deze zaak heeft de notaris, mr. [naam], hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 3 juli 2018, waarin de klacht van klager, [naam], gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De kamer had de notaris berispt voor een gegrond verklaard klachtonderdeel, terwijl de klacht voor het overige ongegrond werd verklaard. Na de mondelinge behandeling op 19 april 2018 heeft klager het hof geïnformeerd dat er een schikking was bereikt en dat hij de klacht wenste in te trekken. Het hof heeft vervolgens de bestreden beslissing vernietigd en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, omdat er geen belang meer was bij een uitspraak over de klacht. De beslissing is op 3 juli 2018 openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.225.578/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2017/16
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 3 juli 2018
inzake
mr. [naam],
notaris te [plaats],
appellant,
gemachtigde: mr. L.H. Rammeloo, advocaat te Amsterdam,
tegen
[naam]
wonend te [plaats],
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. G.W.J. van Dijke, advocaat te Middelburg.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: de notaris) heeft op 18 oktober 2017 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort 's-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 18 september 2017. De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van geïntimeerde (hierna: klager) op klachtonderdeel 1 ongegrond en op klachtonderdeel 2 gegrond verklaard en aan de notaris ter zake van het gegrond verklaarde klachtonderdeel de maatregel van berisping opgelegd.
1.2.
De notaris heeft bij e-mailbericht van 25 oktober 2017 (desgevraagd) de beslissing waarvan beroep bij het hof ingediend.
1.3.
Klager heeft op 27 november 2017 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 19 april 2018. De notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, en klager, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota. Ter zitting is medegedeeld dat het hof op 3 juli 2018 uitspraak zal doen.
1.5.
Op 19 juni 2018 heeft het hof per fax (en op 20 juni 2018 per gewone post) van de gemachtigde van klager het volgende bericht ontvangen:
“In bovengenoemde procedure bericht ik u dat tussen partijen een schikking is bereikt.
Cliënt wenst hierbij de klacht tegen notaris [de notaris] in te trekken en ik verzoek u een uitspraak te doen in lijn met eerdere rechtspraak bij ingetrokken klachten, waaronder die van de Notariskamer van uw gerechtshof d.d. 23 maart 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2152.
Een kopie van deze brief zend ik per e-mail aan mr. Rammeloo, advocaat van notaris [de notaris].”

2.Beoordeling

2.1.
Uit het voorgaande blijkt dat klager zijn (tuchtrechtelijke) klacht tegen de notaris heeft ingetrokken. Het hof leidt daaruit af dat klager geen belang meer heeft bij een uitspraak over de klacht. Het algemeen belang vergt naar het oordeel van het hof niet de voortzetting van de behandeling. Het hof zal daarom de beslissing van de kamer waarvan beroep vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn klacht.
2.2.
Op grond van hetgeen onder 2.1. is overwogen beslist het hof als volgt.

3.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
en, opnieuw beslissende:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, A.R. Sturhoofd en J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2018 door de rolraadsheer.