In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Kamer van Toezicht over notarissen en kandidaat-notarissen te Arnhem. De zaak betreft een klacht van een klager tegen een notaris, die zijn klacht heeft ingetrokken na overleg tussen partijen, wat heeft geleid tot een vaststellingsovereenkomst. Het hof concludeert dat de klager geen belang meer heeft bij een uitspraak over de klacht, aangezien de klacht is ingetrokken. Het hof vernietigt de eerdere beslissing van de kamer en verklaart de klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. De procedure begon met een verzoekschrift van de notaris op 16 april 2013, waarin hij hoger beroep aantekende tegen de beslissing van de kamer van 22 maart 2013, die de klacht van de klager gegrond had verklaard en de notaris had berispt. De klager had de klacht ingediend omdat de notaris geen rente had betaald over een depotbedrag en het depotbedrag onterecht had vastgehouden. De notaris voerde verweer, maar het hof oordeelt dat de klager geen belang meer heeft bij de klacht, waardoor de behandeling niet verder hoeft te worden voortgezet. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.