ECLI:NL:GHAMS:2018:2279
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Geen arbeidsovereenkomst tussen gedetacheerde werknemer en inlener bij tijdelijke werkzaamheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of er een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen tussen een gedetacheerde werknemer, [appellant], en de inlener, ING Bank N.V. [appellant] was in dienst bij DPA Compliance & Risk B.V. en verrichtte werkzaamheden voor ING. Na een verzoek van ING om tijdelijk andere werkzaamheden te verrichten, heeft [appellant] deze werkzaamheden uitgevoerd, maar later weer geweigerd vanwege onvrede over de beloning. ING beëindigde de samenwerking met [appellant] op 7 juni 2017, waarna ook DPA de arbeidsovereenkomst beëindigde.
In eerste aanleg heeft [appellant] verzocht om een voorlopige voorziening en om te verklaren dat ING zijn werkgever was, maar de kantonrechter heeft deze verzoeken afgewezen. [appellant] ging in hoger beroep en stelde dat ING gebruik had gemaakt van een schijnconstructie om onder de werkgeversverplichtingen uit te komen. Het hof oordeelde dat er geen arbeidsovereenkomst tussen [appellant] en ING was ontstaan, omdat de arbeidsrelatie als een reguliere uitzendovereenkomst was begonnen en er geen expliciete afspraken waren gemaakt over een dienstverband bij ING. De grieven van [appellant] werden verworpen en de bestreden beschikking werd bekrachtigd, waarbij [appellant] werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt dat tijdelijke werkzaamheden voor een inlener niet automatisch leiden tot een arbeidsovereenkomst, vooral niet als de werknemer met instemming tijdelijk andere werkzaamheden verricht dan in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst is vastgelegd. Het hof volgde de kantonrechter in zijn oordeel dat de verzoeken van [appellant] niet toewijsbaar waren zonder bewijs van een arbeidsovereenkomst.