Uitspraak
Kennelijke misslag
maandag 2 juli 2018 om 9:00 uur.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2018 een herstelbeschikking gegeven naar aanleiding van een eerder genomen beschikking over de verlenging van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte, geboren in 1988 en momenteel verblijvende in het huis van bewaring Vught, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 4 juni 2018, die de verlenging van zijn gevangenneming beval. Tijdens de behandeling in raadkamer op 28 juni 2018 werd vastgesteld dat er een kennelijke misslag was in de eerder genomen beschikking, waarbij het tijdstip van schorsing van de voorlopige hechtenis verkeerd was vermeld. Het hof heeft deze misslag hersteld en de beschikkingen verbeterd, zonder dat de verdachte in zijn rechten werd geschaad.
Het hof heeft de feiten en de rechtsgang in overweging genomen, inclusief de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 5 juni 2018, waarin het hoger beroep werd ingesteld. De advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, zijn gehoord. De raadsman heeft een mondeling schorsingsverzoek gedaan, maar het hof heeft de beschikking van de rechtbank, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, bevestigd. Het hof heeft geoordeeld dat de raadkamer van de rechtbank bevoegd was om de gevangenneming te bevelen en dat de verlenging van de voorlopige hechtenis voor de duur van 45 dagen gerechtvaardigd was. De raadsman had betoogd dat het bevel tot gevangenneming voor 60 dagen van kracht zou zijn, maar het hof volgde deze redenering niet. Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen en het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst, met ingang van 2 juli 2018 om 14:00 uur, tot aan de uitspraak in de strafzaak.