ECLI:NL:GHAMS:2018:2059

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
20 juni 2018
Zaaknummer
23-000070-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met vernietiging van ISD-maatregel in hoger beroep

Op 20 juni 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 28 december 2017. De zaak betreft een verdachte die zich in 2017 schuldig heeft gemaakt aan meerdere misdrijven, waaronder winkeldiefstallen en het beledigen van een politieagent. De rechtbank had de verdachte een ISD-maatregel van twee jaar opgelegd, maar het hof heeft deze maatregel vernietigd. Het hof oordeelt dat de verdachte, die inmiddels Nederland vrijwillig heeft verlaten, niet meer in aanmerking komt voor de ISD-maatregel omdat het beveiligingskarakter daarvan niet meer van toepassing is. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank voor het overige en legt een gevangenisstraf op van zes maanden. De beslissing is genomen na zorgvuldige afweging van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder artikelen uit het Wetboek van Strafrecht, in acht genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000070-18
datum uitspraak: 20 juni 2018
TEGENSPRAAK (raadsman gemachtigd)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 28 december 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-684408-17 en 13-689307-17 en 13-689308-17 en 13-689309-17 en 13-689310-17 en 13-689311-17 en 13-689312-17 en 13-689313-17 en 13-689314-17 en 13-689315-17 en 13-689316-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde ISD-maatregel. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde de
ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opgelegd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep geheel zal bevestigen en derhalve de ISD-maatregel voor de duur van twee jaar op zal leggen.
Het hof overweegt als volgt.
In paragraaf 3.3 van de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van de ISD-maatregel bij stelselmatige daders) van het openbaar ministerie staat dat een vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland in aanmerking kan komen voor de ISD-maatregel als diegene feitelijk of moeilijk uitzetbaar is. Het hof is van oordeel dat aan dat laatste niet is voldaan, nu de verdachte blijkens de mededeling van de raadsman reeds op vrijwillige basis Nederland heeft verlaten. Het hof zal de ISD-maatregel niet opleggen, nu het beveiligingskarakter van die maatregel thans geen rol meer speelt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in 2017 in korte tijd schuldig gemaakt aan een reeks misdrijven. De verdachte heeft winkeldiefstallen gepleegd, heeft gebiedsverboden overtreden, goederen vernield, onbruikbaar gemaakt of weggemaakt en een politieagent beledigd. Door zo te handelen veroorzaakt de verdachte stelselmatig overlast voor winkeliers, het winkelend publiek en het openbaar gezag in Amsterdam.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 28 mei 2018 is hij eerder voor strafbare feiten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 184, 266, 267, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde ISD-maatregel en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. S. Clement en mr. A.M. Ruige, in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 juni 2018.
mr. S. Clement en mr. A.M. Ruige zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.