Op 20 juni 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 januari 2018. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1974, die momenteel gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met enkele aanpassingen. Een bewijsmiddel is aangepast door een specifieke zin te verwijderen die betrekking had op een getuigenverklaring. Daarnaast heeft het hof een aanvullende motivering gegeven voor de oplegging van de ISD-maatregel, waarbij het hof heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn voor succesvolle hulpverlening binnen een ambulant kader, mede door de inadequate huisvesting van de verdachte. De verdediging heeft aangegeven dat de verdachte gemotiveerd is voor behandeling en meewerkt aan psychologisch onderzoek. Het hof heeft bepaald dat het openbaar ministerie binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van het arrest de rechtbank moet informeren over de noodzaak van voortzetting van de ISD-maatregel. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer.