ECLI:NL:GHAMS:2018:2058

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
20 juni 2018
Zaaknummer
23-000200-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met aanpassing van bewijsmiddel en aanvullende motivering voor ISD-maatregel

Op 20 juni 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 januari 2018. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1974, die momenteel gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met enkele aanpassingen. Een bewijsmiddel is aangepast door een specifieke zin te verwijderen die betrekking had op een getuigenverklaring. Daarnaast heeft het hof een aanvullende motivering gegeven voor de oplegging van de ISD-maatregel, waarbij het hof heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn voor succesvolle hulpverlening binnen een ambulant kader, mede door de inadequate huisvesting van de verdachte. De verdediging heeft aangegeven dat de verdachte gemotiveerd is voor behandeling en meewerkt aan psychologisch onderzoek. Het hof heeft bepaald dat het openbaar ministerie binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van het arrest de rechtbank moet informeren over de noodzaak van voortzetting van de ISD-maatregel. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000200-18
datum uitspraak: 20 juni 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 januari 2018 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-684049-17 en 13-701839-17 en 13-702048-17, alsmede 13-152624-16, 09-818686-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
postadres: [adres],
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde maatregel als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof :
  • bewijsmiddel 5 aanpast;
  • een aanvullende motivering voor de maatregel geeft en
  • in aanvulling op het vonnis bepaalt dat het openbaar ministerie binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van dit arrest de rechtbank zal berichten over de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel, zoals bedoeld in artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
Aanpassing bewijsmiddel 5
De volgende zin dient uit bewijsmiddel 5 (een proces-verbaal van verhoor getuige I. Iofe met nummer 2017023724-11 van 7 februari 2017, dossierpagina’s 33-34, weergegeven op pagina 3 van de aanvulling verkort vonnis) te worden verwijderd:

Tijdens deze worsteling zag ik dat er een bril uit de jas viel op de grond.’
Aanvullende motivering voor de oplegging van de ISD-maatregel en toetsmoment van de maatregel
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen dan die van de eerste rechter. De recente informatie van drs. [naam],
GZ-psycholoog/regiebehandelaar bij het ForfFACT-2-team, en hetgeen de verdediging tegen het reclasseringsadvies heeft ingebracht hebben het hof evenmin tot een ander oordeel kunnen brengen. Het hof ziet gelet op het door de reclassering uitgebrachte advies vooralsnog geen mogelijkheden voor succesvolle hulpverlening binnen een ambulant kader. Het hof betrekt bij dat oordeel tevens dat de verdachte niet over adequate huisvesting beschikt en uit de ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde stukken niet is gebleken dat dat op korte termijn anders zal zijn. Het hof sluit zich derhalve aan bij de beslissing van de rechtbank om de ISD-maatregel op te leggen.
Ter zitting heeft de verdediging toegelicht dat verdachte in de huidige detentie meewerkt aan onder meer een psychologisch onderzoek en dat hij zeer gemotiveerd is voor behandeling en een andere weg wil inslaan. Het hof zie hierin aanleiding om te bepalen dat het openbaar ministerie binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van dit arrest de rechtbank zal berichten over de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel, zoals bedoeld in artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. S. Clement en mr. A.M. Ruige, in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 juni 2018.
mr. S. Clement en mr. A.M. Ruige zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.