ECLI:NL:GHAMS:2018:203
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en ISD-maatregel in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 22 december 2017, waarin een bevel tot gevangenhouding van de verdachte werd gegeven. De verdachte, geboren in 1956 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank, waarin het hoger beroep werd ingesteld, en heeft de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.F. van der Brugge, gehoord.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust, beoordeeld. Het hof is van oordeel dat er geen omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen, zoals bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft daarbij ook het reclasseringsadvies van 12 december 2017 in overweging genomen, waaruit blijkt dat eerdere hulpverleningstrajecten geen gedragsverandering bij de verdachte hebben teweeggebracht. De reclassering acht de interventies binnen de ISD-maatregel beter passend bij de problematiek van de verdachte en zijn recidiverende gedrag. Het hof heeft er vertrouwen in dat de advocaat-generaal zal zorgen voor nadere aandacht voor de medische gesteldheid van de verdachte.
Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen. Deze beslissing is genomen in raadkamer en is op 17 januari 2018 gegeven door de voorzitter en de raadsheren, in aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.