Uitspraak
De feiten en de rechtsgang
De beoordeling
De beslissing
De beoordeling
De beslissing
30 maart 2018
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 januari 2018 in raadkamer uitspraak gedaan over het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 29 december 2017. De rechtbank had het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte afgewezen. De verdachte, geboren in 1996 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder een rapport van de reclassering van 27 december 2017, waarin schorsing onder voorwaarden mogelijk werd geacht. De verdachte heeft zich bereid verklaard om mee te werken aan de voorwaarden die de reclassering heeft gesteld, waaronder een meldplicht en een behandelverplichting bij Inforsa.
Het hof heeft geoordeeld dat het van belang is dat de verdachte intensiever wordt begeleid door de reclassering. Ondanks de snelle recidive van de verdachte heeft het hof besloten de voorlopige hechtenis te schorsen tot aan de inhoudelijke behandeling van de strafzaak, die is gepland op 30 maart 2018. De beslissing houdt in dat de verdachte zich aan verschillende voorwaarden moet houden, waaronder het niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis en het meewerken aan de behandeling bij Inforsa.
De beschikking is gegeven door de voorzitter en twee raadsheren in tegenwoordigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht. De schorsing van de voorlopige hechtenis gaat in op 18 januari 2018 om 12:00 uur en blijft van kracht tot de inhoudelijke behandeling van de zaak.