ECLI:NL:GHAMS:2018:1923
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting wegens ontbreken parkeervergunning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting ongegrond heeft verklaard. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd op 22 en 24 augustus 2016, terwijl belanghebbende op dat moment geen geldige parkeervergunning had voor het gebied waar zijn auto geparkeerd stond. De heffingsambtenaar handhaafde de naheffingsaanslagen na bezwaar, en de rechtbank bevestigde deze beslissing. Belanghebbende had weliswaar een aanvraag voor een vergunning ingediend, maar deze was pas met ingang van 2 september 2016 verleend, wat betekent dat hij op het moment van de naheffingsaanslagen niet voldeed aan de vereisten voor vrijstelling van parkeerbelasting. Het Hof heeft de zaak op 15 mei 2018 behandeld, waarbij belanghebbende niet aanwezig was. De heffingsambtenaar werd vertegenwoordigd door mr. H. Oderkerk. Het Hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de naheffingsaanslagen terecht waren opgelegd, omdat belanghebbende niet had aangetoond dat hij op de relevante data een geldige vergunning had. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.