Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klaagster, een aandeelhouder van [B.V.1], een klacht ingediend tegen notaris [naam] wegens vermeende schending van zorgvuldigheidsverplichtingen bij het passeren van akten voor de levering van aandelen. Klaagster stelt dat de notaris op de hoogte was van frauduleuze handelingen door [Y], die als bestuurder van [B.V.1] optrad, en dat de notaris had moeten verifiëren of er een geldig overnamecontract was. Klaagster wijst op de lage koopsom van één euro voor de aandelen, wat volgens haar aanleiding had moeten zijn voor nader onderzoek. De notaris heeft echter betoogd dat zij zich heeft gebaseerd op de informatie uit het handelsregister en dat er geen concrete aanwijzingen waren om aan de juistheid van deze informatie te twijfelen.
Het hof heeft de klacht ongegrond verklaard en klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar nieuwe klacht in hoger beroep. Het hof oordeelt dat de notaris voldoende onderzoek heeft gedaan naar de bevoegdheid van [Y] en dat er geen reden was om aan de geldigheid van de akten te twijfelen. De beslissing van de kamer voor het notariaat is bevestigd, waarbij het hof concludeert dat de notaris niet in gebreke is gebleven en dat de klachten van klaagster niet kunnen slagen.