ECLI:NL:GHAMS:2018:1774

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
5 juni 2018
Zaaknummer
15/810004-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en toevoeging van recidivegrond in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 mei 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1992 en thans verblijvende in een huis van bewaring, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, die op 25 april 2018 een bevel tot gevangenhouding had gegeven. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal de toevoeging van de recidivegrond verzocht, omdat de verdachte in de periode van het feit in een schorsing liep. Het hof heeft de beschikking waarvan beroep in stand gelaten, maar heeft de recidivegrond toegevoegd, gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden van de zaak. De verdachte had onder andere versleutelde communicatie gevoerd met medeverdachten en er waren belastende OVC-gesprekken. Het hof heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden waren die dit zouden rechtvaardigen. De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen en de recidivegrond toe te voegen, evenals het afwijzen van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

15/810004-18
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[appellant] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
wonende te [adres]
thans verblijvende in het huis van bewaring [gedetineerd] ,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 25 april 2018, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 26 april 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. T. van Assendelft de Coningh.
Ter zitting is door de raadsman een mondeling verzoek tot schorsing gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
De advocaat generaal heeft ter zitting nog verzocht de zogenaamde recidivegrond toe te voegen aan de gronden, onder meer omdat de verdachte in de periode waarin het feit zoals vermeld in de vordering inbewaringstelling gepleegd zou zijn, in een schorsing liep.
Het hof zal, gelet op de omvang, duur en het georganiseerde verband die uit het thans voorliggende dossier volgt, alsmede de omstandigheid dat de verdachte toen in een schorsing liep de grond van recidive (gevangenisstraf van 6 jaar of meer en gezondheid/veiligheid personen) toevoegen.
Het hof acht voorts nog steeds in het dossier voldoende ernstige bezwaren aanwezig. Deze zijn mede gelegen in de versleutelde conversatie die de verdachte lijkt te hebben gevoerd met zijn medeverdachten gebruik makend van een PGP telefoon en belastende OVC gesprekken.
Met betrekking tot het door de verdachte gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.
15/810004-18

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
VOEGT TOE de grond zoals bedoeld in artikel 67a, tweede lid onder 2, Wetboek van Strafvordering.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 9 mei 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. M.M.H.P. Houben , voorzitter,
mrs. A.M. van Woensel en M. Iedema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 9 mei 2018,
de advocaat-generaal