ECLI:NL:GHAMS:2018:1773

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2018
Publicatiedatum
5 juni 2018
Zaaknummer
15/071106-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 mei 2018 in raadkamer uitspraak gedaan over het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1977 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, had een verzoek ingediend tot schorsing van zijn voorlopige hechtenis, dat eerder door de rechtbank Noord-Holland op 25 april 2018 was afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M. Seebregts.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat de afwijzing van het verzoek tot schorsing terecht was. De verdachte wordt verdacht van een zeer ernstig feit, wat de rechtsorde heeft geschokt. Het hof oordeelt dat schorsing van de voorlopige hechtenis alleen mogelijk is bij zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden, waarvan in dit geval niet is gebleken. De lange tijd dat de verdachte voor justitie onvindbaar is gebleven, draagt bij aan het vluchtgevaar, wat eveneens een reden is om de voorlopige hechtenis te handhaven.

Daarom heeft het hof het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen en de beschikking van de rechtbank bevestigd, voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen. De beslissing is genomen door de voorzitter, mr. M.M.H.P. Houben, en de raadsheren mrs. A.M. van Woensel en M. Iedema, in aanwezigheid van griffier mr. S. Grote Ganseij.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[appellant] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring [gedetineerd] ,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 25 april 2018, voor zover houdende afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 26 april 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. A.M. Seebregts.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Het gaat om een verdenking van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.
Dat het op de vordering inbewaringstelling vermelde feit van lange tijd geleden is maakt dit niet anders, nu de verdachte gedurende een groot aantal jaren voor justitie onvindbaar is gebleven. Het vluchtgevaar is dan ook nog steeds een grond voor de voorlopige hechtenis en staat daarmee eveneens aan toewijzing van het verzoek tot schorsing in de weg.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven op 9 mei 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. M.M.H.P. Houben, voorzitter,
mrs. A.M. van Woensel en M. Iedema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 9 mei 2018,
de advocaat-generaal